Verzamelde gedichten(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Drie gezangen voor de veertigdagentijd Bij wijze stenen wil ik slapen Het eindpunt van de sterkste dromen is een hooggelegen top waar alle lijnen samenkomen, als leidsels wachtend op een God. Maar als wij daar als vogels landen en iemand naar de teugels graait, dan groeten die als vuur zijn handen, dan zijn de rollen omgedraaid. Bij wijze stenen wil ik slapen en dromen van mijn aard als klei; dan wordt het koude vuur ontwapend en wordt de aarde éen in mij. Toen wij als kinderen Toen wij als kinderen van het daglicht dronken, was heel de wereld ons tot kroondomein; Maar toen zijn wij met de tijd vergroeid, die wegneemt wat ons was geschonken en aan de ruimte stelden wij een eind. [pagina 334] [p. 334] aant. Nu is het leven materiaal geworden, nu hebben wij de wereld slechts te leen; de anderen lijken uitgebloeid, wij spelen schaak op vele borden: van de pionnen leeft er bijna geen. Wij willen weer een jeugd verwerven en liefde voor het leven om ons heen; daar is slechts aandacht mee gemoeid. De heerszucht mag in vrede sterven: wij zijn met milder majesteit gespeend. Telkens klinkt een woord Het licht verzand, de hoop gestrand, wij voeden ons met as. De dood verbant, het lijden brandt, en niets is wat het was. Maar telkens klinkt er weer een woord waarin een nieuwe toekomst gloort; geef dat iemand die het hoort zijn kansen niet uit angst vermoordt, maar luistert. Het kruis zal bloeien als een roos, en niemand raakt verloren in de nacht. En wie met open oren voor het leven koos, die geeft het woord een nieuwe kracht en luister. Vorige Volgende