Verzamelde gedichten
(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 227]
| |
met de allures van een mus gezonken zijn, -
gesmeerd gezonken, afgezakt op zeewater
dat in zijn onheilspellende kalmte lijkt op bakeliet,
in een éenpersoons drakenscheepje met 'n mees als sneb,
en iets onbeduidends als oorbellen in de plaats
van schilden aan bakboord en aan stuurboord, -
gezonken tot diep in deze broedkist hier, bloeiend zwart als teelaarde;
snel, op 't idiote af zo snel, crescendo;
(blijde ochtendtrompetten, geschal fragiel als kerstboomballen).
Och woekeraartjes, melkmuiltjes in de nacht van glas,
wie speelt er op het xylofoontje waar geen mens,
geen mens te oud voor is? Wie verteert, innocent en blond
als een kaarsvlam, maar tevens effectief,
een biochemisch wondermiddel?
|
|