Verzamelde gedichten(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 215] [p. 215] aant. [Op zekere nacht kon God niet slapen] Op zekere nacht kon God niet slapen - wroeging om heel die mensheid, die Hij liet kreperen zonder een vinger uit te steken. Hij dwaalde met Zijn baard als een nachthemd, gangen door en al de zalen des hemels; daalde aan 't eind van Zijn besluiteloosheid de trappen van de hemel af. Daar, in 't diepst van Zijn kelders - bijna op aarde, wat? Gaat Hij een vinger uitsteken? - staat een orgeltje; Het zet zich neer, 't heelal kraakt in z'n voegen en speelt een deuntje, speelt totdat Hij in glimlach als 'n sneeuwbui in de vroege avond neerdaalt en rust vindt. - Al Zijn vingers had Hij ingezet, zij stuiptrekten als tarantula's op 't klavier. Vorige Volgende