Verzamelde gedichten(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 198] [p. 198] aant. 's Nachts Plotseling is de nacht niet meer versleten, en daar ben ik op tegen. Waarom houd ik voor me. De bomen worden paars, de huizen violet en de soldatentaal der wolken schuift beschaamd een stuifmeel van spreeksel af op mijn hoofdpijn. De nacht is overigens, helaas, geheel begrijpelijk. De oorlogen van zwarte paadjes en vervagende wegen spelen zich nooit in de straten af, tot mijn tedere ondergang, mijn waken, mijn weigering. Op de daken leeft in de zomer nooit koude, geen wittebrood van onbestorven verdriet. Mijn as, mijn levensgrote kandelaar, mijn zin in romantesk vlagvertoon en snikken, mijn traanloos toneelspel heeft geen andere kijker geen ander gehoor dan vanuit mijn schedel in de zwarte paadjes en de vuilnisbakken, de ramen, verlicht of doods, voorbijgangers met hun wreedaardige gelijkmatigheid. De nacht, daar is een speld tussen te steken een welkome wig, een gratuite versteviging. Vorige Volgende