Verzamelde gedichten(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Apologia pro vita sua Sterker: het zijn de eikeboompjes en de leeuweriken die, stout, de gewone man vóorzeggen, dat ik 'n egoïst ben. Zo komen ook, achteraf, die zich met mijn zelfspot vermaken er achter: die denkt alleen maar aan zichzelf. Een egoïst. Toegegeven. Een hert, dat een meute, onderhouden door muskieten van adel, nazet; een jonge man, die met 't breekbaar cadeau voor zijn meisje tussen botte zakkenrollers en grof schoelje terechtkomt; een zieke, die de dood vastbesloten voelt naderen; een man met ondraaglijke tandpijn; zij allen zijn uit lijfsbehoud wat mij onrechtvaardig door mensen, dieren en dingen wordt verweten. Vorige Volgende