Verzamelde gedichten(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 181] [p. 181] aant. Work voor Tiny en voor Henk S. Etsers uit het bleu gebergte, waarom vind ik geen zwavelstokjes in overvloed meer, om mijn vissenlippen te beletten - plichtsverzuim - mijn woorden in te sluiten. Waarom komt de weerwolf nooit meer kaarten met de krulspelden opgewonden in zijn vacht? Waarom drinkt zelfs mijn verloren zoontje, mijn brandbaar, vluchtig boerenzoontje, niet dan pluizig, draderig zeugenzog? In de periode van de stenen vogels was dit immers anders. Midas, met je lappen poppenkast, joden van achttien continenten, frisgewassen, lawaaischoppers uit uw linke baan gekegeld, met de zonnebal die in storm van pestadem neigt tot defloratie van de blozende westerkim als het oosten nauwelijks verstoten is, grenadiers kortom, slaat uw inktvaatjes kapot en lever mij oppasselijk parelsnoeren voor de versgemeste hals van mijn violette trapgans. Want in de periode van de stenen vogels was het anders. (Wekelijks huilt de ivoren tandenbijter in mijn volière om kerstkruid en stoofperen uit in de gerimpelde schoot van mijn oma violata. Waar ik geen dovenetels begeer zal de verstroefde tepels van géen avond iets tekort worden gedaan en terwijl de lucht zijn tweepersoons adem inhoudt worstelt de loofpruik van de parken wel met de late restjes van dwepersdromen.) Wetskennis! Daar ontbrak het de rotsen aan, [pagina 182] [p. 182] die als een ontwaakt rendier over het strand sprintten, de slaap als water van een verfrissend bad van de flanken schuddebuikend en de stilte verbrekend als een wilgetak. (Neem me het beeld niet kwalijk, maar ik ben er vaak genoeg geweest, aan zee, en ik sneed, gekscherend langs de vloedlijn, gadegeslagen door nederlands groten, gewijde teksten kwallen in de weke rug. Wat ik voordien deed en sindsdien ben blijven doen.) Maar de firmamenten wezen dit oeroud eerbetoon met gepaste nukkigheid van zich, als een getrapte keeshond. Mensen! Baart uw groeve of uw graf uw zorgen, ik ken het zelfde discrete alfabet, met behulp waarvan gíj uw roede spaart en de regen verraderlijk in slaap zanikt, maar weet dat wat een paraplu deert, scheermessen koud laat. Het zijn gevoelloze voorwerpen, dat geef ik toe. Zoals gezegd: in de periode van de stenen vogels... Daarom zal de man vader en moeder verlaten, en zich binden aan een vrouw, en zij zullen zijn - dat zal zijn, dat zal zijn, dat zal onze... De Hondsbosse Zeewering komt hierbij terstond in 't geding, want boven de geografie pakken zich om de haverklap wollen dolken samen, gereed om toe te stoten in de oren van kas-tomaten. Hersenkennel, scheer je weg, hondenpak. Ik heb zo'n heimwee naar de dag van het koren, ik heb een fijn vertakte vork van platina in de maan geprikt, ik heb zo'n somnolente krampen in mijn oogleden van kermislak en spiegeltjes. Vorige Volgende