Verzamelde gedichten(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 180] [p. 180] aant. altijd vanuit de waarneembaar doorwaaide bossen waar de schaduw rondfladdert als een aangeschoten kraai met een katapult en een kersenpit en naar men zegt wel dauwdruppels bengelen aan een liaan ongelofelijke samenhang - in duitsland kent men veel gevoelens die men in ijsland zou verfoeien - met helgroene blaadjes als vleermuisoortjes in een krans (begrafenis, processie, bruiloft, voetbalwedstrijd, brandweer) bij de witte bloemen die als ademend in de bries hangen te drogen het kroeshaar van de zwetende reuzenbomen vlijtig aanbeden door inboorlingen, die de gevolgen verkennen dient als stootkussen voor zwiepende aapjes en kaketoes die lijken op een onthalsde kip in de kruisbessestruik - goed gezien! maar je hebt gekeken - parkieten en papegaaien en patrijzen die met hun voltallig verenkleed en dons het knappende winterkoren opzoeken om hun vervolgingswaanzin in belgië schijn van rechtvaardigheid te geven die tokkeren hier tussen de kromzwaarden der varens van ingehouden genot bij het moorden van wormen kevers, duizendpoten, larven en eieren van insecten, wel te verstaan, hun eigen eieren moet eens iemand aankomen, dan gillen ze moord en brand men zegt wel dat dichters, smulpapen en dronkaards gebrek hebben aan liefde en warme genegenheid dit is niet waar zij hebben er geen tijd voor Vorige Volgende