Bosch & Bruegel(1968)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] XII ‘Winterlandschap met schaatsers en vogelval’ Nu is het jaargetijde licht geworden. Nu stabiliseert de winter hygiënisch & impressief het landschap, steekt het in de coloristische aspecten van de rust. Het diamanten ijs wacht koel (een broodmes op een buil) de slanke schaatsen, en, als gecondenseerde adem in de mist, de mensen gaan op in hun sport, die sport in de winter. Behalve de onzichtbare, die diep bewogen ‘Eksters’ zegt, ‘Struweel’ of ‘Sneeuw’, de brok in de keel van langontbeerd herkennen. Hem is het vreemd te moede: hij wil de ogen sluiten, zich zonder storen laten zakken in de sneeuw, luisteren hoe 't gonzen in zijn voorhoofd weg ebt; niet van moeheid, dit, van instemming, uit solidariteit met de profeten van het nooit geboren zijn. Vorige Volgende