Bosch & Bruegel(1968)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] XI ‘De korenoogst’ De middag reduceert de schaduw tot een weldadig minimum; en omdat elk voorwerp dat 'n baan beschrijft op 't hoogste punt daarvan één ogenblik van concentratie, stilstand lijkt te kennen, talmt de prosodie van deze werkdag nu: het mulle geel der korenvelden lijkt wel blijvend, gaat 'n tijdeloze alliantie aan met schaduwmagnaat het groen van 's zomers. Sommige maaiers werken door, maar ánders: het maaien lijkt exquis & luxueus, een spel voor ingewijden, dat de boeren noch 't koren verandert. De meesten wenden traag & vloeiend, als onder water zich af van de arenzee, zinken op de hechte schaduw neer en zetten rust of eten aan de lippen. 's Middags is het warm, en dubbel stil. De speelgoedgeluiden van dit uur - wat stoeiend volk op een verre wei - annoteren 't rekkelijke zwijgen van de velden. Enkel de lucht, pervers & polychroom ziet er, waakzaam diplomaat, op toe dat de progressie van het licht zijn plicht niet verwaarloost, 't lengen van de schaduw de tijd herinvoert op het land. Vorige Volgende