Bosch & Bruegel(1968)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] V ‘De kindermoord te Bethlehem’ Het heeft gesneeuwd. Op alle daken vindt het winterlicht 'n zielshlank bed waarin de schaduw even weinig stoort als 't uitademen in 'n vrouw die vredig slaapt en waarop geen vogel 't in z'n kop zal halen te gaan zitten. Het sneeuwt niet meer. Op de grond, waar zich de sneeuwlaag voortzet, is hij besmet, vertrapt, veranderd zoals een ziek gezicht bevlekt kan zijn. Dat komt op rekening van àlle stappen: van de gebrutaliseerde dorpelingen net zozeer als van de moordenaarsbende, die onbewogen en vanzelfsprekend als de rimpel tussen de wenkbrauwen van de heerser, zijn rol is komen spelen op dit plein. Donker, wreed & vol van regelmaat, het kloppen van een grote pols, is 't leger op 't toneel verschenen, de zwarte hoofdman in hun midden. En het werk, 't afslachten van de onschuld in telkens nieuwe ventjes, gaat hùn niet aan: zij hebben zelfvertrouwen, rust genoeg om hier 'n houding aan te nemen tegenover de zeldzaam onpolitieke reacties van de civiele bevolking en dáár even te gaan pissen. Zij kunnen 't doen: het bevel is van hun niet uitgegaan, - maar, sterker, kijk 'ns naar het sneeuwkarpet dat onder deze bonte warreling van kleuren en kleren, van huid en harnassen, plicht en sentimenten - tegen de solide achtergrond van de metaalglans in de trouwe winterhemel 'n vrij harmonisch [pagina 71] [p. 71] tafereel - ligt & metamorfoseert: zijn zij het soms alléén die dat vertrappen? Doen niet de vrouwen zelf mee, en de gemaltraîteerde kleuters? De dieren niet, de edele paarden en de trouwe honden? Nou dan. Er gaat rust van uit, van deze gruwel, en enkel wie zich afwendt van 't geheel, die met z'n ogen de soldaten volgen wil die raam en deuren in aan 't trappen zijn om uit 't gezicht te verdwijnen, bespeurt iets anders. Ook dat blijft vaag. De schuld heeft weinig klanten, alomtegenwoordig. En op de daken verblijft de onverziekte sneeuw, 'n metaferisch blanke wang waaraan het winterlicht tranquil de zijne vlijt. Vorige Volgende