Snikken en grimlachjes
(ca. 1906)–François Haverschmidt– Auteursrecht onbekend
[pagina 93]
| |
Aanhangsel. | |
[pagina 94]
| |
De heer paaltjens heeft, met de hem eigen welwillendheid, ons vergund, het achterstaande gedicht aan zijn Snikken en Grimlachjes toe te voegen. Het werd door hem geplaatst, ten vorigen jare, in het Feestnummer der Vox Studioso rum, bij gelegenheid van de Leidsche Maskerade en de daaraan verbonden Reunie van Oud-Studenten. In dat Feestnummer verscheen ook de keurige overzetting van Immortelle LX (‘Toen Knaap mij de laatste maal knipte’), die aan deze uitgave evenmin mocht ontbreken, en waarvoor alle beminnaars der Latijnsche dichtkunst den heer arena (P.P.'s boezemvriend Sand, uit Immortelle LXXII?) zeker steeds dankbaar zullen blijven. 1881 De Uitgever.
Dit Aanhangsel is vermeerderd met de blz. 115-129, bevattende behalve het laatste gedicht van den heer paaltjens, getiteld: Donkersteeg Nommer 12, voorkomende in het ‘Feestnummer ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Leidsch Studentencorps, 1 Maart 1889’, ook de vertalingen, van des Dichters vriend arena, der Immortellen III, XXXIII, IX en LXXXIII, waarvan het laatste tweetal mede is opgenomen in ‘Minerva's Feestnummer van 1895’. Schiedam, H.A.M. Roelants, October 1895. Uitgever. |
|