Zondag 25 Augustus.
Het was best weêr. Wij ontwaakten welgemoed, ontbeten, namen op de place de la monnaie een rijtuig en lieten ons naar Laeken brengen. Door de allée Verte, een fraaie vierdubbele lindenlaan langs het kanaal naar Mechelen en Antwerpen, reden wij tot de brug, die in het dorp Laeken brengt. Het dorp zelf heeft niets moois, maar het kerkhof is merkwaardig als begraafplaats van voorname Brusselaars. In het dorpskerkje, waar Louise Marie, weleer koningin van België, gest. 1850, begraven is, was dienst. Op het kerkhof zijn vele gedenkteekens met immortellen -kransen en bloemen getooid. Het belangrijkste is het standbeeld der vroeggestorven zangeres Malibran, waaronder de Lamartine een opschrift dichtte, en dat in een kapel geplaatst is. Het paleis des konings ligt een kwartier verder, maar wij mogten het park niet zien, want de koning was er tegenwoordig. Wij reden langs een anderen fraaien weg naar de stad terug en lieten ons naar de St. Gudule brengen, waar wij het slot hoorden van de groote mis. De kerk was vol knielenden en de Suisse