naar een ‘informed consent’-periode. De patiënt dient bij elke stap te worden geïnformeerd over zijn toestand, de prognose en de mogelijke opties. Ik pleit, net zoals voor de bijsluiter, voor een gemengde communicatie: de arts gebruikt medische termen en legt ze onmiddellijk uit in een begrijpelijke taal, aangepast aan de patiënt, vaak met illustraties en tekeningen.
Hebben patiënten behoefte aan een assertiviteitscursus, zodat ze durven door te vragen bij de arts en durven toe te geven dat ze iets niet begrepen hebben?
Ik denk dat we vandaag zeker niet moeten twijfelen aan de assertiviteit van de patiënt. Integendeel. Patiënten dreigen soms het vertrouwen in hun arts te verliezen wanneer we hier te veel de nadruk op leggen. Zo eindigen we in een cultuur van tweede, derde en tig opinies, waarin patiënten vaak denken dat artsen elkaar tegenspreken.
Wat antwoordt u aan patiënten met vragen over de betekenis van termen of merknamen?
Ik herhaal de term steeds, schrijf hem soms op, geef dit mee en zal dan trachten in eenvoudige woorden te omschrijven wat ermee bedoeld wordt, wat het betekent. Daarna vraag ik of het duidelijk is, geef ruimte voor herhaling en extra verduidelijking. Dus ik blijf ze dubbel gebruiken met een onmiddellijke verduidelijking eraan gekoppeld.
Worden artsen voldoende voorbereid op heldere communicatie?
Vroeger zeker niet. Ik herinner mij dat een professor mij ooit bij een menselijk antwoord zei: ‘Helemaal juist, Degreef, alleen gaan de mensen u nooit geloven, want ze