Heerlijk Helder
(2015)–Ann De Craemer, Jan Hautekiet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||
Hoofdstuk 1
| |||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||
Het is stil in de Koepelzaal van het Vlaams Parlement. De minister-president staat achter het spreekgestoelte. Hij kucht, zet zijn bril recht en ademt diep in. ‘Collega's!’ Dat begint in elk geval niet slecht, vindt George: kort, helder, duidelijk. Maar al bij de vierde zin van de toespraak beginnen zijn oren te tuiten. ‘Van een postkoloniale tweegrootmachtendominantie zijn we in flitssnelheid in een multipolaire wereld terechtgekomen.’ George kijkt schichtig om zich heen. Kunnen de collega's het nog volgen? De man vooraan gaat onverstoorbaar verder. ‘De subsidiariteit is voor Vlaanderen een basisprincipe.’ George begint steeds ongemakkelijker op zijn stoel te schuiven. De subsidi-wát? Moeten de mensen thuis, die deze verklaring live op hun beeldscherm kunnen volgen, dit begrijpen? Tijd voor wat goed nieuws, denkt de minister-president intussen. ‘Deze Vlaamse regering laat zich meevoeren door optimistische stromingen.’ Opnieuw kijkt George om zich heen - verbijsterd nu. Is hij dan echt de enige in de zaal die het hoofd schudt bij deze perfecte illustratie van wat hij zelf ooit ‘dode metaforen’ noemde? Stromingen? En dan nog de troebele omschrijving optimistische stromingen? Heeft George zijn leven lang voor concreet taalgebruik geijverd om dít te moeten aanhoren? Arme George staat op het punt om dekking te zoeken, maar wordt nu bekogeld door een spervuur aan dure, wollige, lege woorden:Ga naar voetnoot+ | |||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||
‘Budgettaire orthodoxie. ‘Enough!’ schreeuwt George. ‘Mercy!’ Maar niemand hoort zijn smeekbede. George vlucht de Koepelzaal uit, rent de gangen door en hapt op de Leuvenseweg naar lucht. Daar ziet hij opnieuw mensen - normale mensen die normale woorden gebruiken die iedereen begrijpt, dus waarom spreken hun leiders dan een taaltje dat doder is dan George een uur geleden zelf nog was? ‘Etalagepoppen!’ schreeuwt George. ‘Etalagepoppen zijn het, nog steeds!’ Het woord ‘etalagepoppen’ om sprekende politici mee aan te duiden, leggen we George niet naar eigen goeddunken in de mond. Hij heeft het zelf gebruikt in Politics and the English Language:Ga naar voetnoot+ | |||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||
De politieke groepstalen die je in pamfletten, hoofdartikelen, manifesten, nota's en rapporten en in toespraken van bewindslieden tegenkomt, verschillen natuurlijk van partij tot partij, maar de overeenkomst is steeds dat er bijna nooit een pittige huis-tuin-en-keukenuitdrukking in voorkomt. Als je zo'n arme ploeteraar op het podium bezig ziet de bekende formules te herhalen (...) krijg je vaak het vreemde gevoel dat daar niet een levend mens maar een soort etalagepop staat: een gevoel dat plotseling nog versterkt wordt op het moment dat het licht in zijn brillenglazen valt, zodat het blanco schijfjes worden waarachter je geen ogen ziet. En dit is niet eens zo'n wilde fantasie. Een spreker die dit soort frasentaal gebruikt is een eind op weg zichzelf in een machine te veranderen. Zijn strottenhoofd brengt de juiste geluiden voort, maar de hersenen zijn er niet bij betrokken zoals ze dat zouden zijn als hij zelf zijn woorden koos. Waarom doen politici dat? Op die vraag heeft Orwell in Politics and the English Language een antwoord gegeven dat ook vandaag nog niets aan relevantie heeft ingeboet: Onoprechtheid is de grote vijand van heldere taal. Is er een kloof tussen je werkelijke en je verklaarde doelstellingen, dan grijp je als het ware instinctief naar lange woorden en versleten zegswijzen, zoals een inktvis zijn inkt gaat spuiten. (...) Politiek taalgebruik - en met de nodige variaties geldt dit voor alle politieke partijen van links tot rechts - is erop berekend leugens als waarheid te brengen en moord als iets fatsoenlijks, en een schijn van stevigheid te geven aan louter lucht.Ga naar voetnoot+ | |||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||
Nu werd er op 22 september 2014 in het Vlaams Parlement geen moord gepleegd - tenzij die op de net herrezen George Orwell - maar niemand kan ontkennen dat de lange woorden (even inademen: per-so-neels-re-duc-tie-tra-ject) en versleten metaforen (koers - meevoeren - stromingen) in het rond suisden. Waarom, ja, waarom klonk de Septemberverklaring van de Vlaamse regering zoals ze helaas klonk? Werden er leugens verteld? Dat weten we niet, maar wat we wel zeker weten, is dat er een lastige boodschap moest worden meegedeeld. Er moest worden bespaard, maar, zo denken politici kennelijk, ‘budgettaire orthodoxie’ klinkt minder confronterend. Er werd in de Septemberverklaring ook aangekondigd dat de overheid minder mensen zou tewerkstellen, maar dat werd met een kilo schaapswol verpakt tot een ‘personeelsreductietraject bij de overheid’. Voordat mensen begrepen hebben wat een politicus daarmee bedoelt, is die alweer een zin verder, en kan hij of zij hopen dat de ongemakkelijke boodschap niet helemaal is doorgedrongen.
----
Voor de woorden die politici - maar niet alleen zij - gebruiken om de waarheid te maskeren heeft het Engels een mooie term: ‘weasel words’, in het Nederlands ‘wezelwoorden’. De Oxford English Dictionary definieert ze als ‘words or statements that are intentionally ambiguous or misleading’. Het gaat om dubbelzinnige of zelfs misleidende woorden of beweringen die opzettelijk vaag worden gehouden, zodat men ontwijkend kan antwoorden wanneer naar de specifieke betekenis wordt gevraagd.Ga naar voetnoot+ | |||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||
Over de oorsprong van ‘weasel word’ schrijft de Merriam-Webster Dictionary dat het woord verwijst naar ‘the weasel's reputed habit of sucking the contents out of an egg while leaving the shell superficially intact’. Een beroemde verwijzing naar die gewoonte is te vinden in As You Like It van William Shakespeare, waar Jaques (Act 2, Scene 5) dit zegt: ‘I can suck melancholy out of a song as a weasel sucks eggs.’ Of in de Nederlandse vertaling van Willy Courteaux: ‘Ik kan melancholie uit een lied zuigen zoals een wezel eieren uitzuigt.’ Wezelwoorden zijn geraamtes op het kerkhof van de taal. De term ‘weasel words’ dook voor het eerst op in de Verenigde Staten omstreeks 1900. De Amerikaanse president Theodore Roosevelt noemde ze in 1916 hoogst ergerlijk: ‘Een van onze tekortkomingen als een natie is een neiging om wezelwoorden te gebruiken; wanneer het ene wezelwoord na het andere wordt gebruikt, blijft er niets over.’ Ook zijn neef Franklin Roosevelt zou later zijn beklag doen over wezelwoorden in de toespraken die het ministerie van Buitenlandse Zaken hem bezorgde. Politici nemen vooral hun toevlucht tot wezelwoorden wanneer onaangename mededelingen moeten worden gedaan, dus horen we ze vaak in een context van oorlog. De Griekse geschiedschrijver Thucydides stelde dat al vast in zijn verslag over de Peloponnesische Oorlog. ‘Goede daden kan men kort verwoorden,’ schreef hij in het derde boek, ‘maar waar kwaad wordt berokkend is een overdaad aan taal nodig om dat te versluieren.’ Ook woorden, aldus Thucydides, zijn dus oorlogsslachtoffers, want ze verliezen hun betekenis: ‘Wat voordien werd beschreven als een achteloze daad van agressie, werd plots beschouwd als de moedGa naar voetnoot+ | |||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||
die men verwachtte te vinden in een partijlid.’ ‘Aarzeling’ wordt ‘lafheid’ en ‘nadenken’ wordt ‘twijfel’. ‘De eenvoud’, treurt Thucydides, ‘werd weggehoond en ging verloren.’ Ook vandaag is oorlogstaal doorspekt met wezelwoorden. ‘Killing people’ klinkt te levensecht, en dus, zoals bleek uit Bush at War (2002) van Bob Woodward, had de Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld het liever over ‘kinetic military action’ om bombardementen aan te duiden waarbij slachtoffers vielen. Toen Barack Obama in mei 2013 toelichting gaf bij de drone-oorlog die hij tegen Al Qaida zou voeren, gebruikte ook hij het woord ‘action’: ‘lethal, targeted action against al-Qa'ida and its associated forces’ (‘dodelijke, gerichte actie tegen Al Qaida en daaraan gelieerde groeperingen). Als het woord ‘actie’ de plaats inneemt van ‘oorlog’, gebeurt er precies wat Thucydides vaststelde: de werkelijke betekenis van ‘actie’ wordt leeggezogen. Een ander treffend voorbeeld bood de Amerikaanse vicepresident Dick Cheney, die de mishandeling en foltering van gevangenen in de Abu Ghraib-gevangenis in Irak geen ‘torture’ noemde, maar ‘our enhanced interrogation programme’ (‘ons geïntensiveerde ondervragingsprogramma’). Wie het woord ‘torture’ gebruikt voor wat er in Abu Ghraib gebeurt, zei Donald Rumsfeld in 2004, brengt de Amerikaanse troepen in gevaar. In de mainstream Amerikaanse pers (CNN bijvoorbeeld) sprak men dan ook over het ‘abuse scandal’ (‘mishandelingsschandaal’) in Abu Ghraib in plaats van over het ‘torture scandal’ (‘folterschandaal’). Wie de woorden controleert, weten politici, controleert de waarheid. Maar niet alleen in oorlogstijd gebruiken politici wezelwoorden. Ook ‘budgettaire orthodoxie’ om besparingenGa naar voetnoot+ | |||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||
aan te duiden is een voorbeeld van een woord dat de werkelijkheid wil manipuleren. Het veelgehoorde ‘draagvlak’ en ‘onderstroom’ zijn dat eveneens: het zijn passe-partout-woorden en -uitdrukkingen die politici in de mond nemen zonder dat ooit duidelijk wordt wat ze echt betekenen, en dat is ook hun bedoeling. Nog een voorbeeld van wezelwoordenarij: hoe vaak zeggen politici niet dat ‘een recente studie heeft aangetoond dat...’ of dat ‘meer dan 80 procent van de bevolking vindt dat...’? Op zulke momenten moet ons wezelwoordenalarm afgaan, want over welke studie gaat het precies (en hoe recent is ze eigenlijk), en hoeveel meer precies dan 80 procent vindt dat - 80,1 of 99,9 procent?
----
Politici gebruiken sommige woorden dus graag als schaapsvacht, maar hun specifieke taalgebruik heeft niet alleen te maken met bedoelingen die opzettelijk vaag moeten worden gehouden, of met leugens die als waarheid worden verkocht. Ook gemakzucht kan eraan ten grondslag liggen. Kort en krachtig schrijven vraagt meer inspanning en tijd dan omslachtig formuleren, of zoals Blaise Pascal het ooit verwoordde: ‘Vergeef me deze veel te lange brief, maar ik had geen tijd om een korte te schrijven.’ Orwell formuleerde het als volgt: Het aantrekkelijke aan deze manier van schrijven is dat het gemakkelijk is. (...) Door oudbakken vergelijkingen, zegswijzen en metaforen te gebruiken bespaar je jezelf veel geestelijke inspanning, met als prijs voor dezeGa naar voetnoot+ be- | |||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||
sparing dat je bedoeling vaag blijft, voor je lezers maar ook voor jezelf. Wie een slecht humeur heeft, kan maar beter niet het Vlaamse en het federale regeerakkoord doorploeteren, want daarin wemelt het van voorbeelden van gemakzuchtig schrijven. ‘Verbinden om vooruit te gaan’, was het motto van het Vlaamse regeerakkoord, maar in de volgende zinnen zijn de woorden alvast niet op zo'n manier verbonden dat ze lekker vooruitgaan: We zorgen voor een optimale instrumentele en organisatorische context met het oog op een geïntegreerd grond- en pandenbeleid. Hiervoor bouwen we het bestaande instrumentarium om tot een slagkrachtig instrumentarium. Hiervoor ontwikkelen we in eerste instantie een strategisch en anticipatief verwervingsbeleid vanuit vastgestelde richtlijnen in verband met financiële en beleidsmatige opportuniteiten. | |||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||
We voeren een beleid voor high potential starters waaronder spin-offs en spin-outs. We hebben bijzondere aandacht voor doelgroepen en de problematiek van opvolging en overname. Scoort het federale regeerakkoord misschien beter? Helaas. Er is nood aan een nieuw sociaal contract over de leeftijdscohortes heen, het toonbeeld van een sterke intergenerationele solidariteit. De Franse koningin Marie Antoinette sloeg naar verluidt een aantal, euh, leeftijdscohortes over door in één nacht grijs te worden net voor ze zou worden geëxecuteerd, maar wie het federale regeerakkoord heeft gelezen, slaagt daar al na een uur of twee in. Het is dus noodzakelijk om een ex post analyse van de wetgevingen en van de administratieve voorschriften te voorzien. De efficiënte verwoording van wat hier wordt bedoeld, kan duidelijk nog heel wat verbeteropportuniteiten gebruiken.Ga naar voetnoot+ | |||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||
Zou het, zo dachten wij, met teksten van het ministerie van Cultuur beter gesteld zijn? Valt onder de bevoegdheid cultuur niet ook de taal die wij spreken en mag je dus niet verwachten dat daar duidelijker wordt geformuleerd? Driewerf helaas. In de Visienota Kunsten staan volgende nietszeggende zinnen: Sociaal-artistiek werk is transversaal van karakter, en zeer hybride. Het klinkt alsof er lang over nagedacht is, maar waarschijnlijk is het tegendeel waar.
----
Niet (voldoende) nadenken terwijl men schrijft: het heeft - en daar gaat George Orwell niet op in - echter niet altijd met gemakzucht te maken. Dat brengt ons bij een derde oorzaak van onhelder politiek taalgebruik, die wordt aangehaald door de wereldberoemde taalkundige en gedragswetenschapper Steven Pinker in The Sense of Style: The Thinking Person's Guide to Writing in the 21st Century (2014): de ‘curse of knowledge’ of kennisvloek. Wanneer Pinker een menselijke tekortkoming bespeurt, zoals slecht taalgebruik, beroept hij zich altijd eerst op het zogenaamde ‘scheermes van Hanlon’. Deze gevolgtrekking uit de wetGa naar voetnoot+ | |||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||
van bedrog luidt: ‘Schrijf nooit aan kwaad opzet toe wat afdoende verklaard kan worden door domheid.’ De domheid is in het geval van slecht taalgebruik de ‘curse of knowledge’: omdat mensen zich moeilijk kunnen inbeelden dat anderen niet weten wat zij weten, gebruiken ze te veel jargon en leggen ze niet voldoende uit wat voor henzelf vanzelfsprekend is geworden. Psychologen noemen dat ook ‘mindblindness’ (geestesverblinding). Zonder twijfel leidt de ‘curse of knowledge’ ook bij politici tot slecht taalgebruik. Orwell heeft gelijk dat ze bepaalde woorden bewust gebruiken om de waarheid te verbloemen, maar dat hij zijn tekst schreef tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen het Derde Rijk had laten zien tot welke manipulatie van de taal het in staat was, heeft hem misschien vooral het allerslechtste in politici laten zien, en dus ook het allerslechtste in hun taal. Ja, politici houden graag vijfdubbele slagen om de arm, maar hun specifieke taaltje vol abstracte vaktermen komt ook voort uit een gebrek aan verbeelding. Sommigen zitten kennelijk zo gevangen in hun eigen jargon dat ze zijn vergeten hoe mensen in de gewone wereld spreken. Onder insiders zijn de termen die ze gebruiken normaal en soms zelfs nuttig, al is het maar omdat je met taal kunt aangeven tot eenzelfde groep te behoren. Politieke macht wordt dan geassocieerd met hen die hetzelfde ‘dialect’ onder de knie hebben.
----
De ergernis over het vaak onbegrijpelijke jargon van politici is groot, leerde de #HeerlijkHelder-campagne op Radio 1. Maar valt er iets tegen te beginnen? Volgens deGa naar voetnoot+ | |||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||
betreurde Nederlandse schrijver-dichter-criticus-polemist Gerrit Komrij niet. In een interview met het online poëziemagazine Meander in 2007 zei hij: Nog geen maand geleden hoorde ik iemand zeggen: ‘Wij communiceren naar de rest van de wereld dat wij blijven uitstralen: daar staan wij voor.’ Wie het zei was 't mannetje Middelkoop, minister van Defensie, de man die jonge jongens naar het front stuurt. Hij zei het op de treurbuis, letterlijk. Let-ter-lijk. In een hoofd waaruit zulke woorden komen pompt men niet één verstandige gedachte meer. Het is niet van kwaad tot erger gegaan, het kan de politici gewoon geen donder meer schelen. Als ik op de treurbuis naar ze luister (Nova, Pauw & Witteman) mis ik een woordenboek à la Hoe zeg ik het in het Kroatisch?. Ik versta hun dieventaaltje niet. Ook Nederlandse politici maken het inderdaad soms bont. Zo doorspekt huidig premier Mark Rutte zijn taal graag met managementjargon: Ik begrijp wel dat WikiLeaks een treasure chest is voor de nieuwsgierigheid, maar voor het diplomatieke verkeer is dit natuurlijk niet handig. Ik zeg dit niet als een old school politicus, maar dit remt mij om in gesprekken met Amerikaanse diplomaten all-out te gaan. Rutte kreeg in 2011 een brief van de Stichting Nederlands waarin hem werd gewezen op de overdaad aan Engelse woorden en uitdrukkingen in zijn taalgebruik. Volgens Rutte komt dat omdat hij vroeger bij multinationalGa naar voetnoot+ Unile- | |||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||
ver werkte, waar hij met zijn collega's voortdurend in die taal communiceerde. ‘Als ik daar nu de hele tijd op moet letten, gaat dat ten koste van mijn snelheid van denken’, pareerde hij de kritiek. De Nederlandse oud-premier Ruud Lubbers bakte ze nog bruiner. Zijn taaltje werd zelfs het Lubberiaans genoemd, al was Blubberiaans een betere naam geweest: Voor de voet weg moet dit probleemveld worden neergetunneld in een motie, om langs deze weg in lijn met de afspraken met het kabinet al zwaluwstaartend de pijnpunten snelstens en bestens af te concluderen. Daarom moet het tekort op Volksgezondheid eerstens worden versleuteld en verspijkerd, waarvoor een tijdpad dient te worden uitgezet. Langs deze weg moet de problematiek geleidelijk aan worden afgekocht en verschmerzt. Volgens taalkundige Jan Blokker wordt iemand die zich in het Lubberiaans uitdrukt ‘niet geëerd om zijn eloquentie maar gewantrouwd om zijn dubbeltongigheid’. Het zijn zinnen die perfect begeleid kunnen worden door een lachband - maar beseffen politici dat ook zelf? Sommigen wel. De Nederlandse oud-politicus Frits Bolkestein schreef in 1998 voor Onze Taal een stuk over retorica en politiek, met als titel ‘Wie de vorm beheerst, is de inhoud meester’. Het is een goed onderbouwde tekst waarin hij ingaat op het politieke taaltje vol ‘langdradige betogen, vol niet-bestaande woorden en jargon’, dat hij in 1993 zelf ‘het Binnenhofbargoens’ doopte. De jaren zeventig, aldus Bolkestein, worden vaak geroemd om de helderheid van het politieke debat, maar sindsdien is het alleen maarGa naar voetnoot+ | |||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||
bergaf gegaan. Hij haalt daarvoor vier oorzaken aan. Ten eerste is er de opkomst van de beroepspoliticus: politiek is nog steeds een roeping, maar is ook meer en meer een vak geworden, waardoor een toenemend gebruik van vaktermen het logische gevolg is. Ten tweede is er de onstuimige groei van de overheidssector binnen de politiek. Dat heeft geleid tot een grotere complexiteit, waardoor, ten derde, politici vaak worden gerekruteerd uit verwante specialistische beleidsvelden binnen de overheid of semioverheid. Zij gebruiken niet alleen vakjargon, maar hebben ook overmatig veel aandacht voor details en voor wollig en langdradig taalgebruik. Een vierde oorzaak van het gebrek aan een helder politiek debat ziet Bolkestein in ‘de kenmerken van ons politiek stelsel. Bij coalitievorming, pacificatiepolitiek en consensus hoort een cultuur van plooien, schikken en compromissen sluiten. Dit brengt haast onvermijdelijk een verhullend en omslachtig taalgebruik met zich mee.’ Maar ‘haast onvermijdelijk’ betekent niet ‘helemaal onvermijdelijk’. Bolkestein roept op tot een mentaliteitswijziging. Politici mogen niet zwichten voor de terreur van ambtelijke detailkennis en moeten helder en begrijpelijk spreken, zodat elke burger hen begrijpt. Dat noemt hij hun ‘dure plicht’, want holle frasen passen bij een dictatuur en niet bij een democratie. Hun zinnen moeten helder en kort zijn, en metaforen en citaten moeten gedoseerd worden. Vlaams minister-president Geert Bourgeois lijkt dat te beseffen. In de uitzending van Hautekiet waarin #HeerlijkHelder werd gelanceerd, werd de taal van het Vlaamse regeerakkoord onder de loep genomen. Onder meer het woord ‘regelluwte’ kwam daarbij aan bod: waarom gebruikt een regering die inzet op administratieveGa naar voetnoot+ vereen- | |||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||
voudiging zo'n wollig woord om simpelweg te zeggen dat ze minder regelgeving wil? Bourgeois belde nog tijdens de uitzending met zijn mea culpa: ‘Ik vind het heel mooi dat jullie deze actie lanceren, moge het een voorbeeld zijn voor ons allemaal. Ik beken schuld: “regelluwte” is inderdaad een nieuw woord dat niet goed weergeeft wat er bedoeld wordt. We hadden het beter gehad over “minder regels”. En als ik het regeerakkoord lees, dan zie ik dat het inderdaad vol staat met kromtaal of vertaald Frans, dus dat is absoluut geen pluim voor ons.’ De oorzaken voor het erbarmelijke taalgebruik in het regeerakkoord zijn volgens Bourgeois te vinden in de vaak lange politieke onderhandelingen: ‘Herhaaldelijke onderhandelingen tot in de laatste nacht, met diverse auteurs die teksten aanleveren en amendementen indienen... op den duur heb je geen coherent geheel meer. Maar dat we minder “ambtenarees” moeten gebruiken, daar ben ik het volkomen mee eens.’ Dat vindt ook Kamervoorzitter Siegfried Bracke, die, zo vertelde hij als #HeerlijkHelder- ambassadeur in de studio, slecht geschreven politieke teksten met een rode balpen verbetert. Bracke heeft natuurlijk zijn verleden als journalist en dus is correct taalgebruik een van zijn stokpaardjes. Wat kunnen zijn collega's doen die net als hij beseffen dat het anders moet? De toestand, aldus Orwell, is ernstig maar niet hopeloos. In Politics and the English Language heeft hij zijn beroemde schrijftips op papier gezet, die niet alleen voor politieke teksten goud waard zijn:
| |||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||
Eigenlijk had Orwell er nog een zevende regel aan moeten toevoegen, namelijk de opmerking uit zijn essay dat je moet proberen vast te stellen welke indruk jouw woorden op iemand anders zullen maken. Dat sluit aan bij de drie tips voor helder taalgebruik die ook Steven Pinker geeft. Al terwijl je schrijft, moet je je, ten eerste, voorstellen dat je lezer over je schouder meekijkt, en onthouden dat die heel wat minder over je onderwerp weet dan jijzelf. Ten tweede is het altijd raadzaam om een kladversie te tonen aan een groep lezers die aansluit bij je doelpubliek, zodat je weet of ze je kunnen volgen, want sociaal-psychologen hebben vastgesteld dat mensen zichzelf altijd overschatten wanneer het aankomt op hun mogelijkheid om in te schatten wat anderen denken en weten. Ten derde moet je de kladversie even laten rusten, tot het moment dat je zelf niet langer vertrouwd bent met je tekst. Er is geen enkele schrijver die zichzelf dan niet afvraagt ‘wat heb ik hiermee bedoeld?’ of ‘waarom volgt dit uit dat?’ of zelfs ‘wie heeft in godsnaam deze rommel geschreven?’.Ga naar voetnoot+ | |||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||
Het komt er, aldus Pinker, op neer dat je je als auteur van een tekst ‘altijd moet proberen los te maken van je dorpsmentaliteit en moet uitzoeken hoe andere mensen denken’. Het gaat dus inderdaad om een mentaliteitswijziging, zoals ook Bolkestein zei, en die zal er pas komen als genoeg mensen op de problemen wijzen, of, met Orwell: De strijd tegen slechte taal is geen pietluttig gedoe en geen bezigheid die is gereserveerd voor beroepsschrijvers. (...) Er bestaat een grote hoeveelheid vermolmde metaforen die (...) te verwijderen zou zijn als voldoende mensen belang zouden stellen in zo'n operatie. (...) Het laat zich allemaal niet in een oogwenk veranderen, maar een mens kan op zijn minst zijn eigen gewoontes veranderen, en van tijd tot tijd kun je zelfs, door maar hard genoeg te schelden, deze of gene versleten en nutteloze uitdrukking doen belanden in de vuilnisbak, waar ze thuishoort. Laat ons dus even hard schelden en onze politici toeschreeuwen dat ze versleten woorden als ‘speerpunt’, ‘groeipad’, ‘draagvlak’ en ‘stroming’ uit hun vocabulaire moeten schrappen, en ze het niet over ‘implementatie’, ‘prioriteren’ of ‘opportuniteiten’ moeten hebben als ‘uitvoering’, ‘voorrang geven aan’ of ‘kansen’ zoveel eenvoudiger klinken. Neem als slotvoorbeeld deze zin uit het Vlaamse regeerakkoord: Op middellange termijn dienen de overgedragen bevoegdheden op een inhoudelijk congruente, een efficiënte en voor de burger transparante wijze ingekanteld teGa naar voetnoot+ wor- | |||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||
den. Om dit te realiseren, maken we, op basis van dit regeerakkoord werk van de implementatie. Het kan zoveel eenvoudiger en begrijpelijker, zonder ook maar iets aan de inhoud te veranderen: We moeten de nieuwe bevoegdheden op een consequente en efficiënte manier in ons beleid inpassen. Met dit regeerakkoord maken we daar nu al werk van. In zijn Septemberverklaring zei Geert Bourgeois dat hij met zijn toespraak ‘democratisch rekenschap aan de natie’ wilde geven. Democratie moet zich ook laten voelen in het taalgebruik en daarom is het inderdaad de plicht van politici om ervoor te zorgen dat elke burger begrijpt wat zij bedoelen. Weg dus met lulkoek als ‘budgettaire orthodoxie’ wanneer ‘besparingen’ wordt bedoeld. ‘Besparingen’ klinkt misschien harder, maar ook hier biedt Orwell wijsheid, meer bepaald in zijn voorwoord van Animal Farm: ‘Als vrijheid iets betekent, dan wel het recht om mensen te vertellen wat ze niet willen horen.’Ga naar voetnoot+ |
|