Dat wat heel Nederland aan u, uit plichtbetrachting,
O Helmers! schuldig was, werd thans voor u uit achting,
Op 't onverwachtst door slechts één vaderlandschen zoon
Roemwaard tot stand gebracht, en Neêrland aangeboôn.
Johannes Hilman, die een eedlen plicht vervulde,
Om d'eedlen Helmers braaf te brengen warme hulde, -
Heeft daardoor klaar bewijs, voor Volk en Poëzij,
Als Vaderlander en als Dichter, in de rij
Naast andre vaderlandsche mannen zich te voegen,
Na 't smaken van het rein en vreugdevol genoegen -
Een plicht als Vaderlander en als Kunstenaar
Schoon te volbrengen, wijl die plicht hem heilig waar.
Heeft Helmers recht op Neêrlands achting, liefde en eerbied, -
Is 't plicht ook dat men dan steeds op zijn grootheid neêrziet.
Leef steeds 't gedenken aan dien braaven volkspoëet!
Maar wie hem ook gedenk, dat niemant dit vergeet,
Als hij verrukkingvol zijn Helmers hoog mag roemen:
Naast Helmers' naam is 't braaf ook Hilman naam te noemen.
Plano, gedateerd april 1868, getekend G.Th.M.. Stadsarchief Amsterdam, Personalia FHel.
De dichter van dit acrostichon was denkelijk Gerhard Thomas Mohrman (1812-1868), Amsterdams ambtenaar bij Accijnsen.