U is ons Holland nog meerder verschuldigd
Dan menig held uit het grijze voorheen...
Of heeft er een zoo de vaadren gehuldigd,
Zittende op 't puin van hun schittrend verleên?
Knage spitsvondigheid vrij aan uw glorie;
't Is niet voor 't eerst dat hier de ondank ontspruit -
Nooit kraait heer krassende stem hier viktorie:
't Lied op de natie ving ze op van uw luit.
Beylings opoff'rende dood wordt een logen,
Eer zij 's lands eerkroon u rukt van de kruin,
Eer droogt om Claesens de traan in onze oogen,
Dan zij uw graf schendt in 't Muidensche duin.
Gij bouwdet op, maar gij woudt niet verbreken!
Ach, niet altijd heeft de jeugd dit bedacht -
Haar is heur wijsheid vaak dwaasheid gebleken,
't Godlijke heeft zij vaak roekloos veracht.
Neem' God genadig ons land in Zijn hoede,
Dat het nooit vreemden ten voetewisch zij;
Maar, treft die ramp, o dan bid ik d'Algoede,
Dat hij 't een Bard zende - een trooster als gij!
Een dichtbundel voor mijn vaderland (Haarlem 1848) 73-75 (4 augustus 1848).
Samuel Johannes van den Bergh (1814-1868) was in Den Haag apotheker, auteur van zo'n dertig poëziebundels en stichter van het genootschap Oefening kweekt kennis.