De pothoofdplant(1936)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Z'encanailleerde zich.... Z'encanailleerde zich - de kleffe hand der paria's lag eeuwig in de hare; zij assepoesterde temidden van de schare en stichtte staag haar kuiperige brand. Telg uit gewestelijke heerserskliek, auto-gedegradeerde assepoester, met een verworden, ziekelijke koester naar d'UMSTURZ van de eigen republiek, pleegde zij vaak aan de Heerlijkheid verraad, ofschoon zij wist met d'and'ren mee te vallen; zij speurde speling in de piedestallen en zag, door haar, verwanten desperaat. En ze genoot, de vijand toegewend, de grond niet kennend der bizarre keuze, omhoog zich rankend aan vervalste leuze en fanatiek door ziekelijk sentiment. Ze intrigeerde en vond gereed gehoor; men hield zich aan haar konkelende lessen; 't prestige slonk der waardige regentessen; zij hield het volk zijn slaafse masker voor. Van wees- tot besjeshuis was elk ontsticht; 't verzet laaide op, waar maar haar voeten kwamen; d'oligarchie der eigen dubbelnamen werd stadig aan door haar gekuip ontwricht. [pagina 65] [p. 65] Tot het landvolk zich tot d'aanval onderwond, na misgewas en onbeschaamde pachten en het brutale fusillades wachtten en z'onbewogen haar belofte schond. Ze stond glimlachend aan de vijverrand en volgd' 't wijken van d'opstandige schare; z'encanailleerde zich: doorschoten in de hare lag 's doden leiders grove werkershand. Vorige Volgende