De pothoofdplant(1936)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Orthodoxie Hij is een zeer beruchte papenvreter; - hij zegt: zijn over-overgrootpapa joeg d'inquisitie door de bossen na, om dien stookte de beul het vuurtje heter. - Zijn vette vinger wijst in de foliant het jaartal en de naam van dezen ketter; zijn vinger streelt de fraai gothieke letter; ik denk: ‘En toch heb jij een papenhand; en toch heb jij dezelfde streken beet; 't is mij al eens van Rome of Dordt gebeten; bet-overgrootpapa's kan ik vergeten, maar niet dat stom-gedragen werkersleed; die trage koppen onder jouw gehoor, die twee-maal drie uur 's Zondags jou gedogen; traditioneel brak jij in deze ogen de Menslijkheid: jij ging in ootmoed voor en schreeuwde lasterlijk den Schepper aan en braakte een taal, die ik niet neer durf schrijven: maar dieper bogen zich die werkerslijven en meer beangst kon ieder huiswaarts gaan. Da's ied're Zondag weer hetzelfde lied: jouw kwijlend bidden voor gekroonde hoofden, die zelf aan God-noch-Zijn-Gebod geloofden - (maar, Dominee, dat weet jouw volkje niet) [pagina 42] [p. 42] je preken tegen die 't verzet bestaan, tegen rechtvaardigen, die willen leven - jij durft geweren in veel handen geven en met je woord voer jij de dwepers aan, en zweept hen op, dat zij 't Gezag gaan schragen van ‘één-door-God-gegeven-Overheid’ - jij ruikt een nieuwe, bloederige tijd en zult je honden naar de steden jagen. Dat alles zie ik en die witte kerk, jouw lijdzaam volk, die burgerwachtgeweren, en jij, die bij de adel gaat dineren....: 't is erger mij, dan Alva's beulenwerk. Vorige Volgende