De pothoofdplant(1936)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] De vreemde Tot berstens toe eens liefgehad, heeft dan het hart zijn kreuk bekomen; aan al zijn dagen werd ontnomen het lievend gaan langs lentepad. Een opgejaagde, die soms dacht, dat hij nog eenmaal weer zou vinden, dat rijke gaan van de beminden, een zwerver om zijn rust gebracht. En, overal herinnering, heeft hij zijn dwaas verzet geboden; hij wilde alles in zich doden, hoezeer hij ook aan alles hing. En zó, versplinterd en verward, trachtend' deêz Liefde te verhelen, speurde hij vaak, in het lievend spelen van minnenden, zijn vroeger hart. Vorige Volgende