De pothoofdplant(1936)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Aan mijn Moeder Ik heb zoveel, zoveel van U, dat ik door U mij zelf hervind - voor mij is zoveel duid'lijk nu: Uw hart zingt in de stem van het kind. Alleen Uw grote goedheid gaat onder mijn schaamte vaak teloor maar bloeit dan in het avonduur, in teêre verzen soms tevoor. Want dit heb ik met U gemeen, dat eenzaamheid mij milder maakt - de avond spint zich om mij heen en vrede heeft mij aangeraakt. En argloos schrijft mijn late pen dan iets van mijn bewogenheid, verwonderd vaak, dat ik het ben, vertrouwend meest, dat Gij het zijt. Want zelden was de harteklop aan een paar mensen zo gemeen - ik hoor Uw grote, goede hart door al mijn avondliedjes heen. Vorige Volgende