De pothoofdplant(1936)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Wat was zij ziek dien avond.... Wat was zij ziek dien avond en haar mond verteld' ons, wat zij altijd had verzwegen; wel heeft ons hart de volle maat gekregen; soms lachte zij en riep: ‘'k Word weer gezond....’ En later in de nacht lag ze maar stil een kinderliedje voor zich heen te zingen en riep: ‘Ik zie, ik zie zovele dingen, die ik zo graag dicht naast mij hebben wil.’ Dan, in de morgen, was 't, of ze gewon, wat haar het leven altijd had onthouden; toen rustig zich haar smalle handen vouwden viel over 't laken 't licht der morgenzon. Ze wenkt' en fluisterde: ‘Laat mij alleen....’; en met 't Geluk, dat zij zich had verworven, is in dat ochtenduur zij stil gestorven; zo, stil-berustend, gaan Gods Kind'ren heen. Vorige Volgende