De pothoofdplant(1936)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Bloemenkeuze Spelende vlinders, mariolein en tijm en jij, gebogen bij 't lavendelbed, als een kwatrijn, in Gods matrijs gezet, met de vertrouwdheid van 't omarmend rijm. Er is geen zomerdag zo rijk geweest: de perzikschutting draagt het donzen fruit, de wielewaal onafgebroken fluit, en God, Die kleengedichtjes schrijft en leest. Zo moest de hele wereld jou eens zien, zeer aandachtsvol mijn kruiden toegewijd; een wolk van blauw en geel ligt uitgespreid: de wijde gratie van het mousselien. Dan rijs je lachend en je rekt j'een wijl en toont mij nu, wat je het liefste had: een edelsteentje in spaans groen gevat: het steenrood bloempje van de guichelheil. Vorige Volgende