Van Odrimond, Millimas en anderen(1941)–Jac. van Hattum, Maurits van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Mijn lijster Weet je de waai wel? Weet je de gooi wel? Weet je wel, waar is te vinden 't huis der twee-en-dertig winden? Weet je wel, dat Holland leit in het hart dier heerlijkheid? Elke nieuwe dag begint, met het tikken van de wind; met het zwiepen van de ranken tegen raam en vensterbanken; ied're morgen sta ik op bij het wuiven der klimop. En het musje schudt z'n veren en de spreeuwen kwinkeleren; en de lijster in de tuin houdt het zwarte kopje schuin, en m'n kater zwiept z'n staart, waar hij mekk'rend likkebaardt en hij spant z'n zwarte rug; maar de lijster is te vlug. Zie, die heeft z'n nest gebouwd in 't uitbundig bloeiend hout, die heeft nachten door gezongen voor z'n vrouwtje en z'n jongen en nu trekt ie met vertier aan een elastieken pier. [pagina 45] [p. 45] Vorige Volgende