De nagels in het vlees(1945)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Oorlogsdag. Ik ben vandaag zo moe, zo moe, want wat des nachts geschreven, dat was aan Doodsverlangen toe en deze dag wou leven; en deze dag vroeg nieuwe moed en vreugdig alles geven; en zo 't 's nachts was, zo was het goed en zo is het gebleven. Een lange, moede, vreemde dag van aldoor weer dat vragen, of wel de zon iets anders zag, dan mensen -, mensenjagen; iets anders wel dan zorg en nood, iets anders dan marcheren; en voorop liep de felle Dood met schedels te jongleren. Er waren zulke kinders bij, zo baardeloze knapen, dat ik ontsteld mezelve zei: die kunnen 's nachts niet slapen; die ruilen, in ontruste droom, hun laars voor kinderschoenen en dromen, dat hun moeder thuis hun tranen af zal zoenen. [pagina 16] [p. 16] En, als ik nu vannacht weer schrijf, zal het van kinders wezen, om morgen in dezelfde straat weer eender leed te lezen. Vorige Volgende