De nagels in het vlees(1945)–Jac. van Hattum– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Amsterdam 1943. Ze trokken uit op alle winden, mijn stad, waarin de windroos leit; en aan de toren der beminden werd lang en bitterlijk geschreid. Maar was 't beloofde land gevonden, waar waarheid dromen overtrof, dan juichten weer diezelfde monden en elke kerk zong eend're lof. En Atlas liet het zich gedogen, dat Holland hem de last ontnam en aan de globe, voor elks ogen, het sieraad hechtte: Amsterdam. En aan z'n schouders weergegeven, was zij het zenith, deze stad, 't juweel, dat zoveel licht kon geven, dat ieder volk er deel aan had. Daar was geen weg in heel de wereld, die niet van haar z'n aanvang nam en aller volk'ren kind'ren leerden dat prachtig machtswoord: Amsterdam. Wat Rome en Athene waren, werd zij aan macht. Op elke kaart de blonde vrouw met losse haren, die over wijde waâtren staart. Nog ligt de windroos aan haar voeten; haar blik dwaalt over 't ledig IJ, waarop geen vlaggen haar begroeten; ze bidt: ‘Heer, laat m'n schepen vrij, [pagina 14] [p. 14] en vrij Uw twee en dertig winden, nu hier de windroos nutloos leit, en aan de toren der beminden alleen vergane glorie schreit.’ Vorige Volgende