De gemeente Utrecht
(1956)–E.J. Haslinghuis– Auteursrechtelijk beschermdGewestelijke gebouwen1. Achter St. Pieter 20. PROVINCIAAL GOUVERNEMENT EN GRIFFIE.Ga naar margenoot+ Op de plaats van dit huis moet in de M.E. een claustraal huis van St. Pieter gestaan hebben.Ga naar margenoot+ Over het tegenwoordige is historisch niet meer bekend dan dat het in de xixe eeuw aan de familie Ram behoorde. Sinds 1915 zetelen hier de Staten der provincie Utrecht. Het bakstenen gebouw (omstr. 1650) heeft een voorgevel van zeven traveeën (afb. 78),Ga naar margenoot+ in de trant van Palladio gemarkeerd door pilasters met Ionische voluutkapitelen en op hardstenen basementen, die op een plint van hetzelfde materiaal rusten. De pilasters dragen een hoofdgestel waarvan de architraaf eveneens van bergsteen, het fries van baksteen, de kroonlijst van hout is. De drie middelste traveeën zijn samengevat onder een driehoekig fronton in houten omlijsting met mutulen. Een rondlicht is in het fronton uitgespaard. Vóór de ingang een stoep van vier treden. De deuromlijsting (xviiia) omgeeft mede een eenvoudig bovenlicht. De vensters, oorspr. kruiskozijnen, zijn in later tijd gewijzigd. Inwendig vindt men in de met een witgelakte lambrizering beschoten kamer van de Commissaris der Koningin en in die van de Griffier witmarmeren schoorsteenmantels (xviiid) en een lichtkroon (xixa). De overeenkomst in de behandeling van de pilasterkapitelen en -basementen van deze gevel met die aan gevels als St. Janskerkhof ii, Muntstraat 4 e.a. geeft grond tot de veronderstelling, dat wij hier werk van dezelfde bouwmeester(s) voor ons zien, vermoedelijk van gijsbert thomasz. van vianen en pieter jz. van cooten (z.p.h.n. briet en p.h. cuperus in Bouwk. Wkbl. 1953, blz. 33 vv). 2. St. Janskerkhof. Van de STATENKAMER, met welke naam het geheel der gebouwenGa naar margenoot+ van het in 1246 gestichte Minderbroedersklooster (z. onder Kloostergebouwen) werd aangeduid nadat deze in 1579 tot zetel der Staten van Utrecht waren aangewezen en dat in 1855, resp. 1898 vv voor laboratoria en leszalen der Universiteit (thans Zoöl., Anat. en Embryol. Instituten) werd verbouwd en ingericht, zijn nog enkele gedeelten over. litteratuur. buchel. Traj. Bat. Descr., blz. 204; De Geheimschrijver van Staat en Kerk,Ga naar margenoot+ Prov. Utrecht (1759), blz. 6; Tegenw. Staat v.U., blz. 345; s. muller fz. De Utrechtsche Statenkamer (in Huis, o. en n. 1915, blz. 97 vv); Kron. Hist. Gen. Utrecht xxi, blz. 540; Oude bestaande gebouwen (uitgeg. d. Mij t. bevord. d. Bouwk.), afb. 35 (1894) bij pl. 176 (poort); s. muller fz. Oude huizen, blz. 35 (Ridderschapshuis). | |
[pagina 108]
| |
Afb. 78. Gebouw van het Provinciaal Gouvernement. Voorgevel
| |
[pagina 109]
| |
in Huis, o. en n. 1915); - Plattegrond (berustend op de vorige), tek. (1943) door a. de bouter en c. keessen = Catal. top. atlas, in nieuwe aanw. nr 3389; - Opstand van de voorgevel en plattegronden van het gebouw en het belendende (latere Ridderschaps) huis, tek. (omstr. 1640) in kl. = Catal. top. atlas, nr 912; - Gezicht op de Statenkamer, het belendende huis en het St. Janskerkhof, kopergrav. (omstr. 1670) door g. verhaar met adres van H. Specht = Catal. top. atlas, nr 1038; - Gezicht op de voorgevel met gedeelte van het St. Janskerkhof, kopergrav. (1736) naar j. de beyer door H. Spilman (1792) in Nedl. Tafer. vii; - Gezicht op de achtergevel aan de Hoogt, tek. (omstr. 1660) in O.I. inkt = Catal. top. atlas, suppl., nr 1416; - Gezicht op de z.w.hoek van het St. Janskerkhof, tek. (omstr. 1760) in O.I. inkt = Catal. top. atlas, nr 193; - Twee schilderijen (xviid), het ene voorstellend de ontvangst van Willem iii in de ‘voorzaal’ der Statenkamer b.g.v. zijn aanstelling tot erfstadhouder in 1674, het andere de afkondiging, op de voorpui, van het nieuwe regeringsreglement in 1674 = Catal. Centraalmus. 1928, nrs 5 en 6. | |
[pagina 110]
| |
Fig. 14. Statenkamer en Ridderschapshuis. Plattegrond
| |
[pagina 111]
| |
Fig. 15. Statenkamer. Plattegrond naar opmeting (1887) van A.J.M. Mulder in het archief v.d. Rijksdienst v. Mon.
| |
[pagina 112]
| |
Afb. 79. Statenkamer. Voorgevel aan St. Janskerkhof
| |
[pagina 113]
| |
Afb. 80. Statenkamer. Voorgevel voor de verbouwing van 1898
| |
[pagina 114]
| |
Volgens de Tegenw. Staat (1758) was er voor de Geëligeerden der Kapittelen een (vierde) ruimte afgescheiden, die tevens als ‘vertrackkamer’ werd gebezigd en die toegankelijk was door een poort met het Prov. wapen. Een schilderij (z. bij Afbeeldingen) en een historische prent (Catal. hist. atlas, nr 79), voorstellend de plechtige ontvangst van Willem iii in 1674, geven een beeld van de voorzaal met een vloer van zwarte en witte tegels en een balkenzoldering. Op de achtergrond ziet men grotendeels verborgen door een tijdelijk decor, een muur met een gedeelte van een fronton. Dit zou de door de Tegenw. Staat bedoelde afscheiding kunnen zijn, die dan beantwoordt aan een reeds in 1643 aanwezige muurGa naar voetnoot1. Ga naar margenoot+ Het tegenwoordige gebouwencomplex, gegroepeerd om de vm. kloosterhof (fig. 14 en 15), wordt begrensd door het St. Janskerkhof aan de oost(voor)zijde, de Minderbroedersstraat aan de zuid-, de Hoogt en de Teelingstraat aan de west (achter)zijde, de Lange St. Jansstraat aan de noordzijde. De oude gedeelten hiervan zijn:
Ga naar margenoot+ A. (oost) een langgerekt gebouw op trapeziumvormige plattegrond, welks voorgevel naar het St. Janskerkhof is gewend, de eigenlijke Statenzaal c.a.;
B. (zuid) een smallere, onder weinig minder dan een rechte hoek tegen de zuidelijke traveeën van deze oostelijke voorgevel aansluitende vleugel, waarin de oude Ridderschapskamer;
C. een, nog iets smallere, onder een stompe hoek tegen de zuidelijke travee van de achtergevel van A aansluitende vleugel; hier de vm. zuidarm (met een verdiepingGa naar margenoot+ verhoogd) van de kloostergang, thans door een viertal spitsboogvensters uitziende op de binnenhof (afb. 83);
Ga naar margenoot+ D. een nagenoeg haaks op C en evenwijdig aan A gelegen gebouw (voorheen Zegelhuis);
Ga naar margenoot+ E. een tegen de noordelijke zijgevel van A opgetrokken huis, het Ridderschapshuis sinds 1788. | |
[pagina 115]
| |
Afb. 81. Statenkamer. Hoofdpoort
Afb. 82. Statenkamer. Achterpoortje
Afb. 83. Statenkamer. Vm. kloosterhof met gezicht op zuidelijke arm van kloostergang
| |
[pagina 116]
| |
Afb. 84. Statenkamer. Zoldering over de gang naast vm. Statenzaal
Afb. 85. Sleutelstukken in de gang naast vm. Statenzaal
| |
[pagina 117]
| |
A. Het hoofdgebouw (afb.Ga naar margenoot+
Afb. 86. Statenkamer. Poortje in de ‘voorzaal’
79) heeft een boven keldergewelven (XV) op gordelbogen verhoogde begane grond met een verdieping en is opgemetseld in baksteen, grotendeels van groot formaat (30 × 14,5 × 6,5 cm, 10 l. 75 cm) in staand verband. Ter hoogte van de koppen der bovenvensters wordt het formaat kleiner, gelijk ook aan de dakvensters omvattende toppen, waarmede xixd de voor- en achtergevel verhoogd zijn (vgl. afb. 80). De breedte dezer gevels is 15 traveeën. De vensters zijn xix gewijzigd (hier en daar zijn nog bergstenen negblokken van de vroegere kozijnen gespaard), behoudens in de noordelijke traveeën van de voorgevel, waar, te wz. van de monumentale poort, de oude vorm van twee kruiskozijnen, deze onder driehoekig fronton, bewaard is gebleven. De muurankers hebben alle de moderne staafvorm. De poort (1643, afb. 81), in zandsteen uitgevoerd, verheft zich boven een over zesGa naar margenoot+ (oorspr. vier) hardstenen treden bereikbaar bordes. De ingang is gevat in blokwerk, waaruit twee door Ionische kapitelen met overhoekse krullen bekroonde pilasters naar voren springen. De rondboog die de ingang overspant wordt op de wijze van een Florentijnse boog gevormd door de als radiale boogstenen onder een stompe hoek geknikte banden van het blokwerk; de sluitsteen is versierd met een bladvorm. Vóór de genoemde pilasters zijn halve-zuilen gesteld, eveneens door Ionische kapitelen bekroond. Pilasters en zuilen dragen tezamen een hoofdgestel, bestaande uit een gelede en omgecorniste architraaf, een dito fries en een gebogen en gebroken fronton. In de breuk van het fronton en doorzakkend tot de architraaf een rechthoekige nis, waarin onder een wapenkleed het door twee leeuwen gehouden Provinciale wapenschild. De nis wordt geflankeerd door twee boven de frontonsegmenten oprijzende smalle Ionische pilasters, die wederom een hoofdgestel met gebogen fronton (waarin een schelpornament) dragen. De achtergevel heeft geen enkel oud vensterkozijn bewaard. Corresponderend met de derde noordelijke travee van de voorgevel bevindt zich hier een zandstenen poortGa naar margenoot+ (1643, afb. 82), gedekt door een gebroken (3/8-) boog en geflankeerd door Ionische pilasters als dragers van een hoofdgestel, waarin tussen twee versierde vleugelstukken een cartouche met het gewestelijke wapen prijkt. Een gebogen fronton overtoogt het geheel. Inwendig is boven een groot deel van de Statenzaal en de gang erlangs een oudeGa naar margenoot+ | |
[pagina 118]
| |
Afb. 87. Ridderschapshuis naast Statenkamer
zoldering van moer- en kinderbalken bewaard gebleven. De sleutelstukken (xvia) zijn, behalve in de gang (afb. 84-85), merendeels weggeslagen. In de achterwand van de vm. vestibule of ‘voorzaal’ (thans laboratorium) staat een (van elders overgebracht?) poortje (xviia), welks segmentboog van geslepen baksteentjes (afb. 86) is opgemetseld.
B. De vooruitspringende traveeën van de zuidvleugel, uitziende op de vm. vóór het hoofdgebouw gelegen Statentuin, hebben aan deze zijde een gevel van kleine steen (22,5 × 4,5 cm). Een geribd eiken deurtje (xvi) geeft toegang tot het erachter gelegen portaal, waarnaast de eerste Ridderschapskamer gelegen was.
C. Zie bij Minderbroedersklooster.
Ga naar margenoot+ D. Het westelijke gebouw (vm. zegelhuis) keert zich met zeven vensters (die van de benedenverdieping door dunne korfbogen overtoogd) naar de hof. De baksteen meet hier gemiddeld niet meer dan 26 × 6,5 cm (10 l. 71 cm) en is onregelmatig verwerkt; blijkbaar hebben we met bij een verbouwing (xix) herbruikt materiaal te doen.
Ga naar margenoot+ E. Het ridderschapshuis (omstr. 1775, t. pl.v. een huis xvii) heeft een gevel (afb. 87) van kleine baksteen boven een hardstenen plint en onder een rechte houten kroonlijst. De voordeur met zijlichten en het venster ernaast, gelijk de drie benedenvensters in de naar het Janskerkhof gekeerde zijgevel, zijn gevat in hardstenen omlijstingen met getoogde bovendorpels. Vóór het huis een hardstenen ‘voorpad’, nu afgezet met een ijzeren balusterhek. Inwendig een hoge trapkoker, waarin een (niet oorspr.?) eiken trap met eenvoudige spijlenleuning (trappaal xviiib). Op de verdieping boven de lage begane grond vindt men in de directiekamer een schoorsteen met mantel van Bordigliamarmer en met een spiegel in gesneden omlijsting; de kamer hiernaast, eenvoudig betimmerd, heeft een stucplafond en eveneens een marmeren schoorsteenmantel (alles xviiid). Ga naar margenoot+ Omtrent de bouwperioden constateren wij, voor zover zij nog herkenbaar zijn, dat de fundamenten onder de Statenzaal ten dele nog xv zijn, evenals enkele benedentraveeën van de kloostergang; het hoofdgebouw in hoofdzaak ca. 1500, behoudens twee bergstenen portieken van 1643 en de twee frontonvensters te wz. van de hoofdportiek; het vm. Zegelhuis geheel herbouwd, | |
[pagina 119]
| |
Afb. 88. Hoogheemraadshuis van de Lek Bovendams. Voor- en zijgevel
| |
[pagina 120]
| |
Afb. 90. Hoogheemraadshuis. Keuken met stookplaats
Afb. 89. Hoogheemraadshuis. Achtergevel
terwijl het Ridderschapshuis uit ca. 1775 dagtekent. Voor de restauratie van een gedeelte van de vm. kloostergang z. bij Minderbroedersklooster. | |
[pagina 121]
| |
Afb. 91. Huis ‘met het ijzeren hek.’ Voorgevel
3. Keistraat 9. HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DE LEK BOVENDAMS.Ga naar margenoot+ Hoekhuis van baksteen in klein formaat (afb. 88). De voorgevel van zes vensterbreedtenGa naar margenoot+ is in de tweede travee van links versierd met een portiek, waarvoor een eenvoudige hardstenen stoep en waarboven een balcon; twee drie-kwartzuilen met CorinthischeGa naar margenoot+ kapitelen flankeren de ingang, waarboven nu het Provinciale wapen is aangebracht. Zij dragen een hoog hoofdgestel, waarop de omlijsting rust van het venster boven de ingang. De aldus versierde travee wordt bekroond door een segmentvormig fronton, doorgetrokken door de architraaf en de fries van het vernieuwde houten entablement, dat de gevel afsluit. De vensters zijn alle gedekt met geprofileerde bergstenen lateien en bevatten hoge schuiframen. Aan de zijde van de Kromme Nieuwegracht heeft het huis twee trapgevels, waarvanGa naar margenoot+ de bovenste trap verhoogd is tot een schoorsteenschacht. De achtergevel (afb. 89) heeft de oorspr. bakstenen kroonlijst (nu geverfd) met eenGa naar margenoot+ kwartrond profiel behouden, zo ook smalle kelderlichten. Uitgebouwd portaal (waarin vroeger een privaat). De vensters worden door hanekamstrekken overspannen. Inwendig bevat de met vlakke kruisgewelven gedekte en met plavuizen bevloerdeGa naar margenoot+ kelderverdieping overblijfselen van de oude keukeninrichting (afb. 90): een gemetseldGa naar margenoot+ fornuis met ijzeren plaat, waaronder enkele ijzeren potten; naast het fornuis een schouw, te wz. waarvan smalle getraliede vensters het daglicht doorlaten. | |
[pagina 122]
| |
Afb. 92. Huis ‘met het ijzeren hek’. Achterwand van vestibule met vm. trapboog
Ga naar margenoot+ bouwgeschiedenis. Blijkens in het archief van het Hoogheemraadschap, sinds 1890 eigenaar van dit huis, bewaarde akten is het in 1664 gebouwd naar ontwerp van de architect gijsbrechtGa naar margenoot+ antonisz. van vianen, bouwmeester o.a. van de westgevels van St. Jan, S. Pieter (?) en van de Dom, van het huis Achter St. Pieter 20 (z. voren blz. 107) en van het stadhuis van Wijk bij Duurstede (z.p.h.n. briët in Bouwk. Wkbl. 1953, blz. 37). De oorspr. kruiskozijnen zijn in 1713 veranderd in schuiframen (‘Engelsche raemten’), ook de kroonlijst is toen(?) gewijzigd. In 1773 verving men het twee-armige trapbordes door de tegenwoordige rechte stoep, dit om plaats te maken voor de zuilenportiek. Dat de versiering van de ingangstravee uit laatstgenoemd jaar zou dagtekenen, betwijfelen wij echter; wij houden haar voor ouder en, gezien de wijze waarop haar bekronend fronton door het hoofdgestel van de gevel heenbreekt, voor van elders overgebracht. Ga naar margenoot+ 4. Breestraat 26, thans GEWESTELIJKE ARBEIDSBEURS. Sinds midden-xviii bekend als ‘Huis met het ijzeren hek’. Ga naar margenoot+ litteratuur. g. van klaveren pz. Het ijzeren hek (in Jb. Oud-Utr. 1928, blz. 133 vv). | |
[pagina 123]
| |
Het voorste gedeelte bestaat uit een langwerpig, nagenoeg rechthoekig pand (gelijkvloersGa naar margenoot+ en één verdieping), waarvan de bakstenen gevel met rechte kroonlijst uitGa naar margenoot+ XVIIIa dagtekent (afb. 91). De vensters zijn, behalve de noordelijke, op regelmatige afstanden geplaatst. Ingang met bovenlicht (xixa). Inwendig is van de oorspr. aankleding slechts over een (wit geschilderde) eiken afscheidingGa naar margenoot+ (omstr. 1700 of iets vroeger) tussen het voorhuis, nu vestibule, en deGa naar margenoot+ aanvankelijk in de middenas daarvan opgaande trap. Deze betimmering is door pilasters, die in een geprofileerd hoofdgestel dragen, in drieën gedeeld; het middelste vak vertoont nog de (nu gesloten) trapboog (afb. 92). Een gesmeed ijzeren hek (xviiia) tussen hardstenen posten scheidt de voortuin van de straat (afb. 91). |
|