Winterbloemen(1879)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 266] [p. 266] Michel Angelo. Dien reus schiep God, die zelf weêr reuzenwerken schiep, En menschen vormde van de steenen uit het diep; Hem, Michel Angelo, den laatste der antieken, Beeldhouwer, als slechts ginds de Phidias der Grieken. En toch, als ik somwijl zijn levensboek doorlas, Waar kwam 't mij voor dat hij meest te bewondren was? Niet in zijn beeldengroep, maar in een beeld, welks schoonheid Geen marmer, geen metaal, maar vleesch en bloed ten toon spreidt. Welk is dat beeld? Het is de mensch-zelf: Angelo! Wat edele figuur! geen kunstbeeld treft ons zóó. Wél hem, die dus de hand hervormend wist te reppen, En in een zondig vleesch dien reinen geest te scheppen! En nu?... God schonk ons niet, als hem, het kunstgenie: Wij gieten in geen stof den geest der poëzie. Toch is een deel zijns werks ook ons te doen gegeven: In 's harten groev' schuilt stoffe eens Christens: wek ze in 't leven! Vorige Volgende