Winterbloemen(1879)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 219] [p. 219] Te Katwijk. Is hier zijn graf? 't Was schoon, hem aan te staren, Toen 'k hem in 't vuur der jaren Zag huppelen van de Alpen af. Maar hij werd oud, En eindlijk kwam de stonde, Dat hij vroeg om een sponde Voor 't moede lijf, nu stram en koud. Waar zal die zijn?.... Hoe nu? Na al zijn zwerven Moet hij een graf hier derven, De schoone, koninklijke Rijn? Zal 't hem vergaan, Als 's zeemans lijk bij 't stranden? Biedt in der duinen zanden Geen stervling hem een rustplaats aan? [pagina 220] [p. 220] Grijp dan de spâ, Mijn volk, en voor den koning Graaf gij een laatste woning, Waar hij met eer ter ruste ga. D'eisch werd voldaan: Hem is een graf gedolven! Een bed in 't hart der golven Van d'ouden vader Oceaan. Hij kreeg zijn lust: Zijn heimwee trok naar 't water; Thans zingt het stroomgeklater Der Noordzee hem het lied der rust. Vorige Volgende