Winterbloemen
(1879)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij
[pagina 181]
| |
Twee vorstenzonen.Twee Vorstenzonen velt als op één stond de Dood.Ga naar voetnoot1)
De een, die den schoonsten naam (wellicht) op de aard mocht dragen,
Prins van Oranje, die in 't midden zijner dagen,
Een leven, rijk aan hope, ook voor zijn volk besloot.
Een jongling de ander, met een naam niet minder groot,
Maar min geliefd, neen, eer als met een ban geslagen, -
Schoon toch met meêgevoel hem allen sneuvlen zagen,
Daar hij zijn borst vol moed aan 's vijands werpspies bood.
Maar vielen ze op één dag, toch wat verschil bij beiden!
Gelijk de breuk des kelks de bloemblaân zich doet scheiden,
't Is of ‘het Keizerrijk’ met 's Keizers naneef sneeft.
Niet bij Oranje alzoo. Laat twijg na twijgen knakken,
De Oranjeboom, in 't hart des lands geworteld, leeft,
En dubble liefde omarmt de nagebleven takken.
|
|