Winterbloemen
(1879)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij
[pagina 163]
| |
Tweederlei stem.'t Is schoon, wen Gods en 's Menschen zoon,
Als Lam aan 't kruis geslacht,
Verkondt van dien genadetroon:
‘Het Offer is volbracht;’
Maar schoon is 't ook, wanneer als tolk
Een Kajafas getuigt:
‘'t Is goed, wanneer een mensch voor 't volk
Het hoofd al stervend buigt.’Ga naar voetnoot1)
't Is schoon, wanneer een Dante ons leert
Den weg naar 't Paradijs,
Of Milton 't oog naar Eden keert,
Waard zelfs der englen prijs;
Als Bilderdijks of Vondels toon
Ons opvoert naar Gods licht,
Of ons Da Costa, Isrels zoon,
Gods heil daagt voor 't gezicht;
Maar ook, als in den treurspelzang
Ons een Prometheus treft,
Die neêrgestort uit godenrang,
Nog 't oog naar boven heft;
| |
[pagina 164]
| |
Als Faust ons 't Paaschlied hooren doet,
Als naklank uit 't Verleên,
Of schrik voor 't Dies Irae's gloed
Ons jaagt door merg en been;
Als een Musset uit zonde's slijk
Om Christus' weêrkomst schreit,
En Heine, aan Byron hier gelijk,
Roept om Barmhartigheid....
O 't is, als 's Hoogepriesters Woord,
Eens Godswoords wedergalm,
Bij 't major van het Psalm-akkoord,
In minor mede een psalm.
|
|