Winterbloemen(1879)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Welsprekendheid. 'k Vond iemand, zich 't hoofd er om brekend: ‘Och of ik een redenaar waar'! Och, waren mijn woorden welsprekend, En schilderend schoon mijn gebaar!’ 'k Sprak: ‘Vriend, dat staat niemand te geven; Één ding slechts, dat gansch aan ons staat: De luid sprekende invloed van 't leven; De kracht der welsprekende daad. Elisabeth Fry bracht in kerkers Gevangene vrouwen Gods Woord, En 't scheen wel: Nog nooit was iets sterkers, Dan 't woord van die zwakke gehoord. Een vrouw zag ze in ketens gebogen: Al sprekende tilde ze haar: Alom vloeiden tranen uit de oogen.... Dàt was een welsprekend gebaar!’ Vorige Volgende