automaten. Het gelaat, waarvan het zweet met den arm wordt afgeveegd, ontspant en ontrimpelt zich en glimt van voldoening van wel volbrachten arbeid. Men schertst met de meid, wier zolder men van turf heeft voorzien, die met een milden teug Schiedammer de dorstige harten komt laven. Het verdiende loon wordt ontvangen en verdeeld. Men gaat uiteen.
Meen echter niet, dat dit werktuigelijke den zakkendrager ook buiten hun werk bijblijft. Gij zoudt hun grootelijks te kort doen. Boerenkinkels mogen ook buiten het veld iets van het dommekrachtige behouden, dat hun op het veld eigen is, bij de wakkere Zakkendragers is dit anders. Nauwelijks is de arbeid van hun schouders, of zij zijn zulke flinke kerels als gezonde arbeid ooit gemaakt heeft. En geen wonder. Zij hebben eene ruime en eerlijke broodwinning. Zij behooren zeker slechts tot de klasse der sjouwerlieden, maar zijn echter boven deze verheven. Zij behoeven niet op werk te wachten of er om te bedelen, gelijk deze, maar vinden iederen morgen hun taak en last gereed. Daarbij vormen zij onderling een gesloten college, een soort van gild. Nu zijn de patenten en de algemeene vrijheid, gelijkheid en broederschap, waarvan deze het uitvloeisel zijn, wel eene heerlijke uitvinding; maar niemand zal mij echter tegenspreken, dat daardoor het eigenaardige, het afgeronde en gemunte, in één woord, het typische van de verschillende standen in ons vaderland wel iets geleden heeft. O bakkers met uw witte slaapmutsen! O slagers met uw lange messen! O timmerbazen met uw gele voorschoten! Waar zijt gij gebleven? Neen, wij hebben geen rechte bakkers, slagers of timmerlieden meer. Wij hebben lieden, die bakken, slachten en timmeren: maar het bakkersvoorkomen de bakkersgeest, het bakkershart, dit alles is met de witte slaapmuts verdwenen. Eere daarom den Zakkendragers, die nog iets van het genootschappelijke federatieve hebben behouden, dat vroeger den grondslag van onze staats- en maatschappelijke huishouding uitmaakte. Zij vormen een soort van broederschap, die hen met een zweem van esprit de corps bezielt, dien zij ook door het dragen van een orde-