onder de groenvrouwen. Want daar zij in de groote wereld verkeert, heeft zij meer wereldkennis en wereldtoon noodig, dan op de burgerlijke markt te pas komt. Niet altoos evenwel is haar taak even teeder en zwaar. Soms heeft zij alleen met de jonge juffers te doen, die ‘de week’ hebben, of in de proefschool zijn om te leeren huishouden. Dan is zij spoedig klaar. Want wat weten die van groenten? Dalen evenwel de mama's met haar twintig- en dertigjarige ondervinding en haar sedert aangeleerde huishoudelijkheid naar beneden, dan moet er heel wat gevleid en gelogen worden, eer de gevraagde prijs verkregen is. Niets beter dan met keukenmeiden van de kennis of van de familie te doen te hebben. Die hebben zoo veel te vertellen en te vragen, dat er geen tijd voor loven of dingen overblijft.
Willen wij de groenvrouw nog verder nagaan, dan moeten wij ze naar hare woning volgen. Daar komen we eerst bij de groenvrouw primera suerte. Daar vindt ge een waar luilekkerland, met dit kleine onderscheid, dat de lekkernijen er u alles behalve van zelve in den mond vliegen. Daar vindt ge in den winter versche kroppen onder stolpen; daar doen in het voorjaar de eerste bakvruchten, snijboontjes, en postelein u watertanden; daar vindt men den geheelen zomer wat de moeshof edelst en keurigst oplevert. Waar nu al die schatten vandaan komen, is een geheim. Sommigen denken, dat de groenvrouw ze, even als in Riket met de kuif, uit den grond laat opkomen. Anderen spreken van eene geheime betrekking met zekere tuinlieden van buitenplaatsen, die de groenten, welke zij overhebben, voor een prijsje aan haar overdoen. Er zijn er zelfs, die mompelen, dat mijnheer zelf vennoot in die anonieme compagnieschap zijn zou. Wie zal het uitmaken? Men weet niet, dat een groenvrouw ooit geklapt heeft.
Om de woningen der mindere groenvrouwen te vinden, moeten wij naar de achterbuurten. Daar is evenwel het groenste van de groenvrouw af. Want daar liggen in een bedompt winkeltje de groenten, die niet verkocht zijn, te verleppen en te vergaan. Zijn ze geheel en en al verdroogd,