VII. De Schoorsteenveger.
Indien gij uw kort begrip van de aardrijkskunde opslaat, dan vindt gij in 't hoofdstuk Italië, onder het opschrift Voortbrengselen:
Granen, rijst, wijn, honing, olie, zijde, citroenen, amandelen, oranjeappelen en - schoorsteen vegers.
Arme schoorsteenveger! Hoe ongelukkig staat zijn verachte naam onder al die heerlijkheden; zijne zwarte gestalte tusschen die sneeuwwitte bloesems en die goudgele zijde; - zijn rookerig pak tusschen die welriekende bloemen en geurige vruchten; - zijn nikkersgedaante tusschen die schatten van het paradijs der aarde.
Arme schoorsteenveger! Onder Savoye's zuidelijken hemel stond zijn wieg. Italië's zon ontstak het vuur in de zwarte kolen, die onder zijn voorhoofd glinsteren, en de frissche blos, dien het roet niet geheel kan doen verdwijnen, is door de stralen van den zuiderhemel op zijn gelaat geschilderd. Geuren waren de eerste lucht, welke hij als kind inademde, bloemen het bed, waarop hij sluimerde, abrikozen en perziken, vijgen en druiven het eerste voedsel, dat hij smaakte. Hij wist niet, dat er een Noorden bestond; hij vermoedde nauwelijks, wat koude, wat vuur, wat rook was.