Sneeuwklokjes(1878)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 229] [p. 229] Tweederlei licht. Zie! stil en zwijgend aan den trans Spreidt maan en starrenheer hun glans. Maar omlaag! ook des kunstenaars macht Heeft daar starren en zonnen geschapen, Die, nog schuilend in donkeren nacht, In hun graven van bordpapier slapen; Maar één vonk uit des vuurwerkers hand, En het kunststuk barst los en ontbrandt..... Maar stil en zwijgend aan den trans Spreidt maan en starrenheer hun glans. 't Spel gaat aan. Hoor, daar dondert een knal! Zie, daar bliksemen pijlen naar boven! Ha! ze splijten vaneen in hun val Met eens regenboogs gloed, eer ze dooven. 't Is als wemelde al trillend een heer Veler vallende starren ter neêr!.... Maar stil en zwijgend aan den trans Spreidt maan en starrenheer hun glans. [pagina 230] [p. 230] Weêr een schot! En een vonkenstroom daalt, Aan een golvende vuurbron ontsprongen. 't Is alsof een Vesuvius straalt, Die een lavavloed braakt uit zijn longen. Nog een golf, nog een slag, en die pracht Van den vuurberg heeft uit: 't Is weêr nacht... Maar stil en zwijgend aan den trans Spreidt maan en starrenheer hun glans. Nu een ander tooneel. 't Gouden vuur Maakt thans plaats voor veelvervige vlammen. In dien wisslenden gloed blinkt Natuur: Beurtlings rood, blauw en groen zijn de stammen Van 't geboomte, of een fee van omhoog Met een kleurigen sluier ze omtoog!.... Maar stil en zwijgend aan den trans Spreidt maan en starrenheer hun glans. Nu een zon, die al wentelend zwiert Met een talloos tal spattende vonken! Nog een zon, die al sissende giert, Met nog schittrender sprankels omblonken! 't Wordt een wedstrijd van zonnen, wier gloor Tintelt, spat en..... verzwindt zonder spoor!.... Maar stil en zwijgend aan den trans Spreidt maan en starrenheer hun glans. Thans het slot: 't is een tempel, naar 't schijnt, Die, als waar 't door den bliksem getroffen, In een vuurzee van stralen verdwijnt, Onder slagen, die dondrend ontploffen. [pagina 231] [p. 231] Op zijn poort vlamt de leuze van 't feest, - Bom! 't Spektakel liep af. 't Is geweest... Maar stil en zwijgend aan den trans Spreidt maan en starrenheer hun glans. Heel der feestlingen schaar heeft gejuicht En gaat heen om den gastheer te loven, Van wiens glorie die lichtgloor getuigt! Maar geen mensch, die een blik slaat naar boven. Neen, men schertst, en men stoeit, en men lacht, Blind en koel voor der hemelen pracht!... Maar stil en zwijgend aan den trans Spreidt maan en starrenheer hun glans. Vorige Volgende