Sneeuwklokjes(1878)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 220] [p. 220] De gedaanteverandering van den aap. Vriend Sim, een kermis-aap, vindt op een zeekren dag Een spiegel, waarin hij zich zelven kan bekijken. Maar de uitkomst schijnt hem slecht te lijken: ‘Wel, foei! Wat platte neus! En dan - wat domme lach! Hoe leelijk moet ik elk niet schijnen! O God Jupijn, spreekt hij, heb deernis met mijn lot! Ben 'k nu als Sim een ieders spot, Laat toch dien apenmuil en grins voor goed verdwijnen!’ Jupijn toont goedig medelij': ‘Het zij zoo! kijk nu eens in 't glas: wel, wat zegt gij?’ Sim kijkt: wat ziet hij? De aap is papegaai geworden. ‘Wel, dat kan gaan, spreekt hij, ja, 'k steeg tot hooger orden: Die vedertooi, die gaaf van praten, 't dunkt mij goed. Maar, wat is dit? In plaats van d' ouden apensnoet Zoo'n kromme, harde bek? dat wil mij niet behagen: ‘Jupijn! nog eens aan 't werk!’ Zeus had een milde bui, En in 't herscheppen gansch niet lui, Laat hij den papegaai nu pauwenveêren dragen. Welnu! dat staat mijnheer wel aan: In zulk een prachtlivrei te pralen! Maar straks - hij laat zijn blikken dalen..... [pagina 221] [p. 221] Wat 's dat? Moet zulk een pronk op zulke pooten gaan? - Gansch onbeschaamd durft hij het wagen Een andere figuur nog eens van Zeus te vragen. Eerst werd de god recht boos, maar toen was 't: ‘Heb uw zin! Alleen 'k wil, voor besluit, u van uw drietal staten - Aap, papegaai en pauw - in d'eindvorm, meer of min Een blijvende herinn'ring laten. Bezie u zelv' maar wél: gij vindt ze er allen in. En hiermeê uit, voor goed! Neem de uitspraak naar de letter!’ En toen, daar ging de pauw! Een nieuwe vorm verscheen: Hoe kwam de nieuwling voor? Hij werd een petit-maître, En sedert, zegt men, zijn die alle vier nu één. (Le Bailly.) Vorige Volgende