Sneeuwklokjes(1878)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] De bloemenvaas. Soms vindt het kind een zaadkiem in de gaarde, Waaruit het eens een schoone bloem verwacht: 't Plant ze in een vat van porselein in de aarde, Een vaas, bemaald met de eêlste beeldenpracht. Straks gaat het heen. Het kiempjen, onder 't groeien Zet tot een plant zich uit, die bloemen kweekt; Maar, zie! terwijl omhoog haar stengels bloeien, Het vat wordt voor de wort'len te eng - en breekt. Het jongske keert. Hij ziet, hoe op de stukken Van de arme vaas de bloem te tieren staat; Zijn hand wil aan het vat de plant ontrukken, Maar bloedt, als ze in haar doorn de vingren slaat. Zóó is de liefde ook in mijn hart ontsproten! 'k Gaf (dacht ik) slechts een lentebloempje plaats, Maar 't werd een aloë met forsche loten, En toen - zij brak, mijn kostelijke vaas! (Th. Gautier.) Vorige Volgende