Sneeuwklokjes(1878)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Waarheen? Waarheen, o Jongling, gaat ge? - ‘Ik hoor In gindsch paleis de zoetste zangen; 'k Ga van die vreugd mijn deel erlangen; Daar tel ik twintig jaren voor!’ Waarheen, o Koopman? - ‘'k Ga vol hoop Ter beurze, om een miljoen te winnen. 'k Belach den dwaas, die krank van zinnen, Zijn oogst eerst met zijn zweet bedroop.’ Waarheen, o Krijgsman? - ‘'k Hoor van ver Den donder der kanonnen brommen. 'k Verneem een roepstem in dat grommen: Daar daagt viktorie's gouden ster.’ Waarheen, o Dichter? - ‘De aureool Trekt mij het meest van dichterglorie. Roem' me eens als Bard de kunst-historie -, Mijn eerzucht streeft naar 't Kapitool.’ [pagina 17] [p. 17] Waarheen, gij, Wijsgeer? - ‘'k Zoek slechts stil Mijn hoekske, en ondervraag de Wijzen, Die de eeuwen als haar Lichten prijzen, Of door hen 't licht mij dagen wil.’ Waarheen, mijn Heiland? - ‘'t Hart verscheurt Me een noodkreet, die mij drong in de ooren, Dien 't lijdend Jericho liet hooren.... Ik ga er heen. 'k Ga waar men treurt.’ (A. Bastide). Vorige Volgende