Sneeuwklokjes(1878)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Zijn spade. Wat heeft hij met zijn spade Zich rusteloos geweerd, En telkens weêr en weder Daarmede de aard gekeerd! Wat heeft hem bij dien arbeid Soms 't zweet langs 't hoofd gegudst! Van 's ochtends vroeg tot d' avond, En nimmer, nimmer rust! Slechts 's winters, als het sneeuwkleed Heel de aard had overspreid, Mocht kort zijn spade rusten, Een poos ter zij' geleid. Maar kwam dan straks het dooiweêr, Wen 't zonlicht de aarde kust, Dan weêr zijn spâ gegrepen, En nimmer, nimmer rust! [pagina 15] [p. 15] Maar, nimmer? - Neen 'k bedroog mij. Elks werktijd komt aan 't end. Daar komt een laatste winter... Dien heeft ook hij gekend. Nu werkt en keert zijn spade, En graaft en delft met lust, Maar - aan zijn graf, - en onder 't Wit doodskleed heeft hij rust. Vorige Volgende