Poëzy(1836)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 98] [p. 98] III. Ja, treur vrij omdat u de jonkheid ontvlood. 1. Ja, treur vrij omdat u de Jonkheid ontvlood, En met haar de droomen der hoopvolle jeugd. Want arm wordt ons 't leven aan heil en geneucht, Zoo ras ons verbeelding haar lusthoven sloot. Geen pantser beschut ons voor 's ongeluks prang, Als wat onzer Jonkheid den boezem omtoog: De traan, door de Droefheid ontlokt aan heur oog, Is zoeter dan 't lachj' op de rimplende wang. [pagina 99] [p. 99] 2. Ja, schoonst is de bloem, als haar purper en goud Nog schuilt in het groen van de omzwachtlende bot, En 't leven het zoetst als de roos van 't Genot Nog niet uit den knop van de Hoop zich ontvouwt. Zelfs, wat ons ontga, de gedachte aan die vreugd Is 't lusthof waaruit ons geen Cherubszwaard drijft: En geen zwerft er rond over de aarde of hem blijft 't Herdenken aan 't Eden van Onschuld en Jeugd. Vorige Volgende