Poëzy(1836)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] Zangen. I. Lied der bruid. 1. O, ween met my! Waarheen mijn oog mag staren, Men heeft, men heeft slechts lachjens voor de Bruid. Al drijft my de Echt het huis eens vaders uit, Kan geen van u die scheiding droefheid baren? Juich niet alzoo! Schenkt u mijn afzijn vreugd, Verberg voor 't minst uw blijdschap voor mijne oogen: My kost het duur dat ik u worde onttogen; Van 's vaders huis is scheiden van zijn jeugd. [pagina 94] [p. 94] 2. O, ween met my! 'k Ga in den vreemde zwerven, Waar vaderlach noch moederkus verblijdt. Hoe wreed voor wie zich 't Echtlijk leven wijdt, Vooraf het huis des vaders af te sterven! Zal 's Echtvriends hand my 't huwlijksbed zoo zacht Als de oudermin de wieg der Dochter spreiden? Ik weet hoe hier my vrede en heil verbeiden, Maar ducht wat ginds de onnoozle maagd verwacht. 3. O, ween met my! Zal 's Egaâs trouw my allen, En alles my vergoeden, dat 'k verlaat? Zijn liefde alreeds verwekt my andrer haat: Dat is als kind my nooit te beurt gevallen. Worde ik door hem, hoe my dit denkbeeld griev', Niet tot een eed van liefde en trouw gedrongen? Daartoe heeft my mijn vader nooit gedwongen; Noch had hy my, omdat ik schoon was, lief. [pagina 95] [p. 95] 4. O, ween met my! Uw tranen mogen stroomen! Een Maagd sterft in de Bruid: heur naam vergaat: En met de jeugd, die haar ontwijkt, verlaat Ze een paradijs, een wareld vol van droomen. Het heil der Gade in 't zoet der Moedervreugd Werd Evaas deel eerst toenze week uit Eden: En zou ik blij mijn Gade tegentreden, My Cherub voor het Eden van mijn jeugd? 5. O, ween met my! Ja, gy hebt medelijden! De Bruid is u geheiligd om haar leed. Voor nog haar mond het brood van vreemden eet, Zoekt gy om 't zeerst de onnoozle te verblijden! Maar zwijg, mijn klacht! en gy, vergeef der vrouw, Beminde! zoo thands leed haar boezem griefde, - Is Liefde niet de beste borg voor Liefde? Vergeef! ook in de smart der Bruid is trouw! Vorige Volgende