Nieuwe winde-kelken(1864)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 212] [p. 212] Eens vaders rouwklagt. Hoe ongenadig maait uw wapen, O Dood, gestaâg in 't rond! Rust gij dan nooit van weg te rapen Elk bloempje uit onzen grond? Zoo sneed uw zeissen aan mijn zijde Mijn blanke lelie af. Mij spaardet gij. 'k Scheen toen ter tijde Wis nog niet rijp voor 't graf. Maar ach! wat mogt me uw deernis baten, Waar toch uw zicht, zoo wreed, Al mogt ze mij het leven laten, Mij door den boezem sneed? 't Is waar, mijn lelie wierpt gij neder; Maar - zij rust in den grond. En ik - ik bloede telkens weder Uit de ongeneesbre wond! Vorige Volgende