Nieuwe winde-kelken(1864)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 177] [p. 177] Des Christens tempelbezoek. Mijn ziel! den Voorhof ingetreden Van 's Heeren dierbaar heiligdom, Wend naar het zoen-altaar uw schreden, Waarop 't verzoenend offer klom. Laat door de driemaal heilge plassen Des offerbloeds van zonde u wasschen, En ga, gebaad in die fontein, Uw Heiland tegen, blank en rein. Die Heiland staat alreeds te wachten In 't Heilige, bij 't Reuk-altaar. Blijft naar zijn Licht uw zielsoog smachten? Zijn woord dient u tot kandelaar. Of hongert gij? Hij, 't Brood des levens, Verzadigt en versterkt u tevens. Of, zoo ge bidt, zijn Geest gesmeekt, Die 't reukwerk des gebeds ontsteekt! [pagina 178] [p. 178] Maar niet slechts schaduwen en panden En teekenen voldoen ons hart. Laat vallen, Heer, de laatste wanden! Maak einde aan elke scheidingssmart!.... De voorhang valt, die moet beveiligen 't Geheim van 't Heilige der Heiligen, En, zinkt ge voor zijn Lichtwolk neêr, Gij zinkt in de armen van uw Heer! Vorige Volgende