Nieuwe winde-kelken(1864)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] Bij de bijenkorf. Lief bijtje, dat mommelt om bloemknop en roos, Wier stengel ge omfladdert met minziek gekoos, Wat les geeft ge niet Aan hem, die zoo vrolijk u fladderen ziet: ‘Ook gij, zing uw lied! -’ Lief bijtje, dat, leppend, het honigzoet nat Van 't bloemeken puurt uit het geurende vat, Ik bloos in 't gemoed, Wanneer ge uit uw korf mij uw stem hooren doet: ‘Ook gij, stort uw zoet!’ - Lief bijtje, dat ijvrig de waskorrels gaart, Die 't bloempje in het stuivende bloemenmeel baart, Wat leerzaam gezigt, Als 'k straks naar de was-toorts mijn oogblikken rigt: ‘Ook gij, spreid uw licht!’ - Vorige Volgende