Nieuwe winde-kelken(1864)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Sint Nikolaas. Sint Nikolaas, o Bisschop, die onsterfelijk, Uw kromstaf nog na eeuwen zwaait, En 't zaad der weldaân onverderfelijk, Als in uw heilig leven, zaait. Ik prijs u dat gij, nimmermeer des gevens, Des weldoens en des zeegnens moê, De vreugde blijft des kinderlevens, En breng daarvoor mijn dank u toe. Maar vind ik u altijd denzelfde weder, Gij zijt dezelfde niet geheel. Waar strooidet ge eens uw gave neder? Zij viel den armen meest ten deel. [pagina 66] [p. 66] En nu verrijkt gij met uw schat den rijken, Als droegt gij water in de zee: Men ziet u niet in de arme wijken; Gegoeden deelt ge uw goedren meê. 't Satijnen schoentje vloeit van gaven over, Die ge uit uw korfje stroomen laat, Daar 't houten klompje, grof en pover, Door u vergeten, ledig staat. Kon u aldus op eens het graf veranderen? Of rooft een ander Sint uw naam? Zoo vragen rijk en arm elkanderen, En ik, die haast mij uwer schaam. Zijt gij nog steeds dezelfde? hoor mijn bede! Trekt ge op uw feest al zeegnend om, Deel van uw geest den rijken mede! Dan hebben wij u gansch weêrom! Vorige Volgende