in de bloeijende lindentakken boven zijn hoofd: de luchtgesteldheid was die van de weinige dagen in ons land, wanneer men niets anders verlangt, niets anders gevoelt, dan dat het ons onbeschrijfelijk wèl is. Plotseling hoorde hij angelique's stem. Zij zong, of liever kweelde een kleine klagende romance, die voor hare melancholieke stem zoo bijzonder geschikt was. Woorden en zangwijze beide waren eenvoudig, maar verkregen een eigen bekoorlijkheid door het gevoel, waarmede zij werden opgezongen, als vloeiden zij zoo dadelijk uit het hart der zangster voort. Een diepe smart ademde in de klagt:
Wat heeft de stad voor mij?
Er was geen twijfel aan, toen zij aan de regels kwam:
Wat maakte 't bal zoo schoon?
stond hun eerste ontmoeting voor haar geest, zoo opgewekt was haar toon, zoo veel leven gaf zij aan die stance; bij het derde couplet was hare stem gezonken, en bij de laatste regels:
scheen het als brak haar hart reeds onder de smart, die zij nog niet eens kende: als voelde zij nu reeds, dat vergeten hare ziel onmogelijk ware.
stralenheim was langzaam genaderd. Zij zat onder den grooten beukenboom bij den vijver, het hoofd tegen den bemosten stam geleund, en snikte, maar zacht en geduldig zoo als het kind, dat na een