recepten van uw plumpuddings. Ik verzeker u, ik heb ze niet weinig lief, al zijn ze buitenlanders. Ja, ja, ik zou zelfs niet weinig te vrede zijn, als uwe tante in plaats van ons tweede ontbijt ulieder Luncheon had willen invoeren; maar gij zult thans uw verzoek met het mijne vereenigen, om dit van haar te verkrijgen.’
Zoo snapte de lekkerbek al voort, terwijl Mevrouw van lindau de plaatsen regelde. Zij plaatste eugenius tusschen zich en den Baron; tegenover haar zat de Ritmeester tusschen de beide jonge Dames; twee lieve kleine knapen, die inmiddels waren binnengekomen, namen aan het benedeneinde der tafel plaats. Eene plaats was echter nog ledig, en dat wel een armstoel naast Mevrouw van lindau.
‘Mevrouw,’ zeide de Ritmeester met de oogen op den stoel wijzende, ‘zal ik ....’
‘Neen, neen, willem! Er wordt niet langer gewacht,’ mompelde de Baron, ‘alles is toch reeds half koud. Zij zal liever verkiezen niet beneden te komen.’
‘Heeft men de bel geluid?’ vroeg Mevrouw aan den bediende. Hij boog zich toestemmend.
‘In dat geval,’ zeide zij, den Ritmeester antwoordende, ‘zou ik u raden geene verdere moeite te doen. Zeker zal zij,’ en hierbij sloeg zij een zijdelingschen blik op eugenius, ‘hare redenen hebben.’
‘Misschien ..... wilt gij mij vergunnen te gaan zien?’
‘Neen, neen! de soep wordt rondgediend, blijf zitten!’ herhaalde de Baron.