Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 272]
| |
Woensdag 2 april 1941Er is groote ontstemming in Engeland, en vooral ook in Amerika, over de houding van de Fransche Regeering: eerst heeft men met veel tam-tam gedaan weten te krijgen, dat eenige schepen met voedsel uit de V.S.A. door Engeland worden doorgelaten en nu blijkt, dat zij een groot ruilcontract met Duitschland hebben gesloten waarbij zij belangrijke hoeveelheden oorlogsgrondstoffen zullen leverenGa naar voetnoot565. Pétains krachten schijnen af te nemen en Darlan, vijand van Engeland (hij zeide verleden [...] tot een aantal journalisten, dat de Duitschers royaler zijn dan de Engelschen, hetgeen eerstgenoemden natuurlijk uitbuiten), wordt klaarblijkelijk steeds machtiger en leidt de Fransche politiek steeds meer in Duitsche richtingGa naar voetnoot566. Amerika heeft 37 Italiaansche en twee Duitsche schepen onder bewaking gesteld wegens sabotage door de bemanning, die in hechtenis zijn genomen. De Engelschen nemen Armara in Italiaansch Eritrea. De Duitsche campagne tegen de gruweldaden van de Joego-Slaven tegen weerlooze Duitsche burgers neemt toe; de Italianen probeeren een oorlog tegen te houden: zij hebben 300.000 man in Albanië zitten, die dan tusschen twee vuren komen, terwijl vermoedelijk het vooruitzicht van Engelschen en Joego-Slaven tegenover hen op de kust van Dalmatië hen niet toelacht. Matsuoka, de Japansche Minister van Buitenlandsche Zaken, kwam gisteren (1 April) uit Berlijn in Rome aan en bezocht Mussolini. Hij hield een rede op de uiteindelijke Italiaansche overwinning; Aprilmop? Twee Italiaansche torpedojagers in de Roode Zee gezonken. De scheepvaartverliezen in de afgeloopen week waren beneden het gemiddelde van den geheelen oorlog (59.000 tons), maar wij hebben weer eenige ernstige slagen gehad, o.a. de Almkerk, een mooi nieuw schip; gelukkig zijn alle opvarenden gered. Bespreking, tezamen met Philipse, op de Britsche Treasury over ravitailleeringsaankoopen in Zuid-Amerika. Ondanks de gunstige oorlogsberichten, ben ik nogal erg gedrukt, want in bijna zes weken heb ik volstrekt niets van je gehoord, nadat je mij geschreven had, dat mijn laatste door jou ontvangen brief van mij van 5 December was. Ellendig, en er valt niets aan te doen. |
|