Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 252]
| |
Woensdag 5 februari 1941Ik moet bekennen, dat slechts weinigen mijn opvatting deelen over het onwaardige van de houding van onze Regeering tegenover jhr. de Geer. De meesten spreken van: ‘fusilleeren, tegen den muur plaatsen, landverraad’ en men wordt er bijkans boos op aangekeken en zelf als défaitist beschouwd. Merkwaardig nemen de Engelschen, welke ik spreek, een milder houding aan: ‘don't hit a man when he is down’; bovendien is hij 78 jaar; wél is 't een toeval, dat de behoorlijksten en verstandigsten onder ons, De Geer's daad zeer lakend, eveneens scherp afkeuren de reactie van Gerbrandy in de pers, n.b. zonder eenige raadpleging van zijn collega'sGa naar voetnoot500. Een brief van jou ontvangen van 20 Januari, de dag na onzen trouwdag: ongeloofelijk vlug dus; een opgewekte brief weer en gelukkig weer met bewijzen van veel hartelijkheid van onze goede vrienden: de Bräggers voorop. Ik kon nog net in mijn brief, die al geschreven was aan jou (via Lissabon) de ontvangst van je epistel vermelden. Erg zielig, dat je den toestand van je Moeder heel zorgelijk inziet: ik was er al bang voor! Het is nu wel zeker, dat Welter en Van Kleffens, vergezeld van Peekema, naar Indië gaanGa naar voetnoot501. |
|