Het dagboek van dr. G.H.C. Hart
(1976)–G.H.C. Hart– Auteursrechtelijk beschermdDonderdag 6 februari 1941Om ongeveer 5 uur gisterenmiddag liet de codedienst (of all people) mij vragen, of onze Minister-PresidentGa naar voetnoot502 morgen na mijn dagelijksche telefoongesprek met Indië met den Gouverneur-Generaal kan spreken. Ik was wat verbijsterd en zei zoo iets, dat misschien de Landvoogd toevallig niet in de kamer van Schimmel aanwezig zou zijn en dat men beter zulk een gesprek apart zou kunnen regelen. Ik spoedde mij naar den Heer Welter en vroeg hem, of hij van een gesprek van Gerbrandy met Van Starkenborgh afwist. Hij antwoordde ontkennend en ik drukte mijn verwondering uit over de staatsrechtelijke innovatie, onder welke de Voorzitter van den Raad van Ministers zich, buiten den Minister van Koloniën om, telephonisch tot den Gouverneur-Generaal wendde. Welter zocht dadelijk Gerbrandy op, die vertelde, dat H.M. had opgedragen persoonlijk den Gouverneur-Generaal te vragen, of hij door de overkomst van Welter en Van Kleffens bevredigd zou zijn; klaarblijkelijk zit H.M. met zich zelve in Hoogst Derzelve Knoop en heeft zij eindelijk | |
[pagina 253]
| |
wroeging, dat zij niet zelve gaat. Welter besloot in de gegeven omstandigheden maar geen aanstoot te nemen aan deze hoogst zonderlinge procedure. Dat hij zeer verheugd was, helaas zonder de toevoeging, dat hij wel verheugd, doch lang niet voldaan was. Intusschen is hiermede het besluit tot die Indië-reis compleet geworden. |
|